De Middelburgse Mosselfeesten

Aanstaande donderdag is het weer zover: dan gaan in de Vlasmarkt in Middelburg de jaarlijkse Mosselfeesten van start. Dat is, wat mij betreft, een van de gezelligste festivals die de stad kent. Drie dagen lang lekker eten en drinken, muziek en een beetje theater. Zelfs als je niet van mossels houdt is dit feestje een bezoekje waard. Je treft er namelijk niet alleen veel bekenden uit Middelburg maar ook andere Walchenaren (ja, ook Vlissingers) en – want midden in het hoogseizoen – veel toeristen. Als je niet op vakantie bent moet je er gewoon even heen, al is het maar voor een avondje.

Proberen vast te stellen wanneer de Mosselfeesten voor de eerste keer werden gehouden valt nog niet mee. Tot anderhalf jaar geleden zocht je dat gewoon even online op in de Krantenbank Zeeland, maar sinds de Zeeuwse Bibliotheek in juridische touwtrekkerij met stichting Lira verzeild is geraakt mogen alle kranten van na 1945 alleen nog in de bibliotheek of in het Zeeuws Archief worden geraadpleegd. Nu is het een vrij kleine moeite om even met de laptop naar het Zeeuws Archief te wandelen, maar ik schrijf deze column op zondag, de dag waarop die instellingen gesloten zijn. En aan uitgebreide voorbereidingen doe ik natuurlijk niet, als moderne luiaard.

Maar uitgebreid rondvragen op sociale media en spitten in bronnen die 24/7 online beschikbaar zijn doe ik uiteraard wel. Op basis daarvan vermoed ik dat het eerste Mosselfeest in 1997 werd georganiseerd. Waarschijnlijk was Barend Midavaine van de Mug de initiatiefnemer toen. Des te grappiger is het dan dat zijn opvolgster Mikkie van Ossenbruggen, samen met collega Eef van Kampenhout, dit jaar verantwoordelijk is voor de organisatie. Tussen die eerste keer en deze editie liggen veel woelige jaren, met talloze betrokkenen. Dat heeft alles te maken met het feit dat de Gemeente Middelburg het festival nooit heeft gesponsord. Het wordt gezien als een horecafeestje. Dat is het in de kern natuurlijk ook wel, maar je zou toch denken dat heel de stad hier in meer of mindere mate van profiteert. Arie Leendertse van café de Rooie Oortjes, die in 2004 in de organisatie zat, zei daar toen over dat het mosselfeest een goede manier is om de stad te promoten, en het jammer te vinden dat de gemeente die gedachte niet deelt. “Het Jazzfestival gaat ook al niet door, de tattooconventie gaat naar Vlissingen. Op deze manier houd je weinig meer over.”

Maar ook zonder die subsidie bestaat het feest gelukkig nog altijd. Er werd zo nu en dan een jaar overgeslagen, maar steeds stond er weer iemand op die het zonde vond dat het festival dreigde te verdwijnen. Er werden zo nu en dan ook andere dingen geprobeerd. Ik vond in de Beeldbank Zeeland een poster uit 2002 waarop het festival opeens, sjieke friemel, ‘Het Mossel Zeebanket Festival’ werd genoemd. In 2006 werd Mario Spetic ingehuurd met de bedoeling het festival te laten uitgroeien tot een stadsfeest dat zich ook elders zou afspelen, bijvoorbeeld op het Damplein. In 2012 was de strekking juist dat het festival weer terugwilde naar de roots; het oorspronkelijke Straatje van Verlangen. Daar is het Mosselfeest nu nog steeds. Ik zie er naar uit. De lokroep van de mossel is onweerstaanbaar!

Home

De zegen van Nehalennia

Kees Maas werd op 14 juni 1893 geboren in de Duinstraat tegenover het padje van Janus in Domburg. Dat heb ik niet van mezelf, maar het komt uit het boek Domburgse ver’aelen van Kees Maas. Hij trouwt in 1917 met Leuntje Dingemanse. Twee jaar later openen ze pension Westeinde aan de Weststraat in Domburg. In 1930 pakken ze hun biezen naar pension Bosch en Zee aan de huidige Nehalenniaweg. Voor zijn horecacarrière startte, was Kees timmerman bij baas Schout. In die functie bouwde hij mee aan Bosch en Zee. Hij werkte ook mee aan de bouw van het houten tentoonstellingsgebouwtje dat in 1912 tegenover het Badhotel verrees. Zijn kleinzoon Cees Maas heeft de bouwtekeningen nog, maar met Cees ben ik nog niet klaar.

Kees Maas is in zijn vrije tijd altijd een verwoed kunstschilder geweest en had wat je noemt een neus voor kunst. Leuntje Dingemanse koopt in 1958 bij het Middelburgs Notarishuis een map met oude tijdschriften en prenten voor een bedrag van acht gulden. Een van die prenten was een nogal slordig uit de lijst gesneden doek (60 x 40 cm), gesigneerd met Piet Mondriaan. Kees Maas kende Mondriaan en de andere kunstenaars persoonlijk omdat hij als timmerman lijsten voor hun doeken maakte.

In 1957 nemen zoon Jan Maas en schoondochter Lijntje Provoost Bosch en Zee over van Kees en Leuntje. Jan en Lijntje schrappen de ‘ch’, het is dus Bos en Zee te na en niet te voor. André en Wilma Hollestelle nemen de zaak in 2002 over en herstellen de ‘ch’. Robbert Vreeke is vanaf 2014 de eigenaar en het is gelukkig nog steeds Bosch en Zee dat de klok slaat. Teune, een andere zoon van Kees Maas, koopt in 1953 de oude burgemeesterswoning Nehalennia, waar tot dan zijn neef Jan Maas en echtgenote Willemina Brasser pension houden. Zo baten de twee zoons Jan en Teune in de jaren vijftig twee hotels uit aan de duinrand. De oude Kees Maas, inmiddels gepensioneerd, woont in een huis (Het Veer) naast Bos en Zee er tussenin. Kees Maas had een vruchtbaar leven en overleed op 4 januari 1985 op 91-jarige leeftijd – echtgenote Leuntje was hem op 82-jarige leeftijd voorgegaan op 9 augustus 1973.

Teune trouwt in 1952 met Martina van de Kreeke uit Wolphaarstdijk. Hun zoon Cees wordt in 1954 geboren in kamer tien van Nehalennia, inmiddels een hotel. Later neemt de derde zoon, Kees, het hotel over en laat het na aan zijn zoon Tom – een volle neef dus van Cees – die tot op de dag van vandaag hotel Nehalennia uitbaat. De zegen van de godin Nehalennia is een rijke en vruchtbare zegen. In eerste aanleg voor Tom Maas en in tweede voor Cees Maas. Sinds mijn oude RHBS-makker Cees Maas me vorig jaar een dagje meenam naar Domburg, lijkt die zegen ook mij aan te kleven. Het lijkt wel of Domburgs bloed mij door de aderen vloeit. Ik moet toch eens een keer een zoenoffer gaan brengen in de tempel van Nehalennia in Colijnsplaat.

Krijt altijd op tijd

Op 7 april 1950 heropent Stoffel Gillissen café Het Wapen van Zeeland aan de Gravenstraat 5 in Middelburg. Het café stond eerder op Markt, maar wordt in 1940 verwoest. Stoffel zet in de oorlogsjaren zijn café voort in een houten barak aan de Rotterdamsekaai met als adres ‘aan de Beatrixbrug 34.’ In 1950 is het tabula rasa en wordt het Wapen van Zeeland feestelijk heropend. Gillissen laat via een advertentie in de provinciale courant weten dat zijn zaak over een aparte vergaderzaal beschikt. Ook meldt hij dat er prima consumpties kunnen worden geconsumeerd tegen billijke prijzen. Adverteren doet verkopen zal Stoffel wel gedacht hebben. 
Willem Rijn en zijn echtgenote Lydia Hundersmarck nemen in mei 1963 de zaak over van Stoffel Gillissen. Zij zaten eerder in een café-restaurant in Dinteloord en kennen het horecavak derhalve van haver tot gort. In 1966 heeft er een ingrijpende verbouwing in hun zaak plaats.

Het Wapen van Zeeland wordt op woensdag 21 december van dat jaar feestelijk heropend. De receptie is van 19 tot 21 uur geeft de familie Rijn aan middels een advertentie in de Faam. Na de receptie zullen de stamgasten vast wel zijn blijven hangen tot de laatste ronde.
Een aantal van die stamgasten was lid van de biljartvereniging Krijt Op Tijd. Nu moet men altijd op tijd krijten, anders loopt het groene laken schade op. Het café van Willem en Lydia Rijn-Hundersmarck fungeert als clubhuis. Op de foto uit de jaren ‘60 bij deze Kroegpraat zitten en staan bekende gezichten. Krijt Op Tijd viert feest en aan tafel zitten Willem en Lydia – achter hen, als het ware tussen hen in, staat zoon Gerard Rijn. Al wat oudere Middelburgers zoals ik zullen ongetwijfeld nog meer bekende gezichten zien zoals bijvoorbeeld Cor van den Berge en Tonnie Henderikse. 
Als Willem Rijn in 1969 overlijdt, zet zijn echtgenote de zaak voort. Twee jaar later houdt Lydia Rijn-Hundermarck het voor gezien. Ze draagt het Wapen van Zeeland over aan zoon Kees Rijn en zijn vrouw Evelyne. Kees en Evelyne geven de zaak een nieuw elan en er komen, naast oudere, ook jongere klanten. Een oudere klant is Louw Dekker die al sinds jaar en dag op donder- en zaterdag met zijn groentekraam op de Markt staat. Ik sprak hem vaak op de Markt en hij kon prachtig vertellen over zijn tijd in het café van de familie Rijn. Hij heeft gezondheidsproblemen, dus wens ik hem bij deze van harte beterschap toe.
De jongere garde bestond deels uit studenten aan de RHBS aan de Sint Pieterstraat zoals Henk Grool en Yntze Zijlstra. Yntze – met wie ik later nog in EMM 1 handbalde – reed een keer op een Kaptein Mobylette rond het biljart.

Het is maar goed dat Krijt op Tijd daar nooit lucht van heeft gekregen. Oudere jongere Bart Koster kwam ook vaak in de Gravenstraat. Ik heb in mijn Gouden Poortetijd met Bart en Louis Lebon gewerkt. Maar in die tijd was het Wapen van Zeeland al verleden tijd en tankten we terdege in Seventy Seven. 
De familie Rijn verkoopt de zaak in 1973 aan bakker Rotte die in het belendende pand zit. Het pand wordt vervolgens verhuurd aan de platenzaak Zeeland Sound. In 1980 verbouwt Rotte het pand en trekt het bij de bakkerij die zo verdubbelt in volume. Af en toe, maar veel te weinig, biljart ik nog weleens in Poolcafé The Roadhouse aan de Walensingel. Er staat een veelvoud aan pool- en snookertafels, maar gelukkig ook nog een paar biljarts. Ik krijt altijd op tijd, aangezien ik het groene laken, het groene laken wil laten en vanzelfsprekend geen geweld wil aandoen.

Baden in het Badmotel

Op 4 november 1963 slaat gedeputeerde en geboren Westkapellaar Ad Kaland de eerste paal voor Badmotel Westkapelle. Kaland had in die tijd veel in de melk te brokken en had de bijnaam “Onderkoning van Zeeland’ niet voor niets gekregen. De bouw neemt enige tijd in beslag, maar het badmotel wordt 29 mei 1964 geopend op het adres Provincieweg E 28, nu Grindweg.

Het badmotel is eigendom van de Exploitatie Maatschappij Scheveningen NV (E.M.S.) van Reinder Zwolsman. Naast een tennisbaan beschikt het badmotel ook over een zwembad. Gerard van der Veen is de eerste  directeur – hij vertrekt later naar hotel Britannia in Vlissingen dat ook toebehoort aan E.M.S. van Zwolsman.

Midden jaren ’70 heeft er een wisseling van de wacht plaats. Willem en Adrie van den Tol-Munters worden de nieuwe eigenaren van Badmotel Westkapelle. Zij verhuren twee tennisbaan aan de in 1976 opgerichte Lawn Tennis Club (LTC) de Westkaap. Maar dat gaat niet van harte, want er zijn conflicten over het gebruik van de tennisbanen. Per april 1977 zegt Van den Tol LTC de Westkaap de huur op. De Westkaap verkast naar tennisbanen aan de Joossesweg tot de gemeente in 1980 te hulp schiet. Er wordt een kantine gebouwd en twee betonnen tennisbanen aangelegd op sportpark de Prelaat aan de Domineeshofweg. Daar huist LTC de Westkaap tot op de dag van vandaag.
Het echtpaar Van den Tol leeft mee met Westkapelle en laat dat ook weten. Zo schrijven ze in oktober 1990 een protestbrief aan Commissaris der Koningin Cees Boertien over het Westkappelse oorlogsmonument achter de Kreek.  Het monument wordt in de volksmond de pispaal genoemd, doch dit terzijde.

Ze schrijven o.a.: “Omdat u de meest invloedrijke bestuurder bent van Zeeland en wij ons machteloos voelen tegenover burgemeester en wethouders van Westkapelle, vragen wij u om het monument van zijn voetstuk te krijgen.” en “Horizonvervuiling, een zwartgallige blikvanger die beter wat verscholen in de duinen had kunnen staan.” Je hebt, zoals ik, hart voor Westkapelle of je hebt het niet.
Hendrik Willem van den Tol volgt zijn ouders midden jaren ’90 op en hij brengt nieuw elan in het badmotel. Zo bedenkt hij in 2002 een ludieke en luxe manier om te dineren. Hendrik plaatst een schaftkeet aan de Grindweg die hij de naam het Keetje geeft. Hij had het idee voor een exclusief minirestaurantje al twee jaar eerder en wilde het op een ponton in de Kreek plaatsen. Helaas ging de gemeente Veere daarmee niet akkoord.
De schaftkeet werd omgebouwd tot een restaurantje en voorzien van o.a. een uitklapbare tafel, een koelkast en een televisie. Gasten die in het Keetje wilden eten konden vooraf reserveren van een speciale menukaart. Bestellingen konden via gsm worden doorgegeven.

In 2008 valt het doek voor zowel het Badmotel Westkapelle als voor het Keetje. Het erfgoed van de familie Van den Tol wordt afgebroken en op het terrein verrijst een appartementencomplex. Het valt natuurlijk wel te begrijpen, maar aan de andere kant was het een vorm van kapitaalvernietiging. Want nu kan ik nooit meer baden in het Badmotel.   

Kroegpraat: Van de kaart

Het alcoholgebruik onder jongeren van rond de vijftien jaar neemt de laatste jaren af. Dat is bemoedigend, maar ik vraag me af of die ontwikkeling ook invloed heeft op het drinkgedrag vanaf het 18e levensjaar. Als ik kijk naar de stappende twintigers van nu zie ik niet veel verschillen met twintigers in de jaren ‘80 of ‘90. Misschien wordt er gemiddeld minder geld aan drinken uitgegeven, maar als er wordt gedronken ziet dat er nog steeds zo uit als toen. Er wordt gehesen bij het leven. Het verschil zit ‘m vooral in de drankjes die worden gedronken.

Breezer
Bier en wijn zijn van alle tijden, maar je hebt daarnaast ook altijd sterke en zoete drankjes die slechts een paar jaar populair zijn. Wie hoor je nu bijvoorbeeld nog over Breezer? Dat drankje kwam eind jaren ‘90 op de markt en was rond 2001 niet aan te slepen. Het werd een begrip dat zelfs werd gekoppeld aan een bepaald slag dames. Vijftien jaar later bestaan de kleurige flesjes van Bacardi nog steeds, maar je ziet er nog maar zelden iemand mee zitten. Anno 2016 drinken twintigers liever peperdure gin-tonics. Die cocktail bestaat al sinds de 18e eeuw, maar is sinds een jaar of twee weer helemaal hip. Zolang het drankje maar in een mooi groot glas wordt geschonken, en dan niet met citroen, maar met komkommer en peper.

Pisang Ambon
Ik vind zulke trendverschuivingen leuk om te volgen. Ik heb in 30 jaar uitgaan veel zoete rommel de revue zien passeren. Eind jaren ‘80 was het doodnormaal om drankjes die je nu bijna alleen nog terugziet in mixen puur te bestellen: Pisang Ambon, Malibu en Passoã bijvoorbeeld.
In de jaren ‘90 zag ik zoetminnende jongeren juist wel de gekste cocktails bestellen. Eentje die ik nooit zal vergeten was de Embryo, een mixje van Apfelkorn, Flügel en een klein beetje Bailey’s. Dat drankje deed zijn naam eer aan en was gewoon goor om te zien. De ingrediënten waren als afzonderlijk drankjes ook niet aan te slepen trouwens. In die periode waren shooters (kleine flesjes van 20 millimeter) sterk in opkomst. Iedereen aan de Feigling en Flügel! Ze kostten toen al vier gulden per stuk, maar ze werden in cafés soms met dozen tegelijk verkocht. Liep de halve tent met die kleine rode draaidopjes van de flesjes op de neus. Lachen man!

Goudschilfers
Ronduit bizar was de populariteit van Goldstrike, een drankje van Lucas Bols, met een alcoholpercentage van vijftig procent, dat vol ‘goudschilfers’ zat. Het was zeer populair bij scholieren die op vrijdagmiddag het weekend inluidden. Omdat het spul zo sterk was werden de scholieren al dronken van een paar glaasjes, met alle rommelige gevolgen van dien. Dat kon geen kroegbaas uitleggen aan de verontruste ouders. In Middelburg spraken alle horecaexploitanten daarom vrijwillig af het drankje niet meer te zullen verkopen. Een unicum. Dat je drankjes na verloop van tijd minder ziet betekent overigens niet per se dat ze ook niet meer gedronken worden. Twee jaar terug zag ik in mijn stamcafé opeens de Paardenk*t op de nieuwe drankenkaart staan. Zo stond het er echt. Navraag leerde me dat het drankje zeer populair was onder studenten. Het bleek om een mixje van Apfelkorn en Spa Rood te gaan. Ah, Apfelkorn. Terug van nooit weggeweest.