Barcodes: DJ Hans, onverwoestbaar

Hans_Walrave_met_vrouw,_jaren_70

Het heet al jaren groep 8, maar toen ik op de lagere school zat noemden we het nog gewoon de zesde klas. Het was 1983, ik was 12 en stond op het punt om een knoop door te hakken: zou ik zoals veel klasgenootjes naar een middelbare school in Goes gaan, of toch naar de SSGM in Middelburg? Ik nam de beslissing kort voor de zomervakantie. Een paar vriendinnetjes uit Dauwendaele zaten al in de brugklas. Zij nodigden me uit voor een schoolfeest in de kantine van ‘De Stedelijke’ aan de Churchilllaan. Wat ik daar zag sprak enorm tot mijn verbeelding. De kantine was afgeladen en bloedheet. Iedereen stond luidkeels de nummers mee te schreeuwen die de band op het kleine podium ten gehore bracht. Het repertoire bestond vooral uit nummers van de Stones en de Beatles, maar op zeker moment werd er ook een hit van Doe Maar gespeeld. Krankzinnige taferelen. Er vielen meisjes flauw, er werd nóg harder gegild en iedereen baadde in het zweet. Ik was verkocht. Dit was de school waar ik moest zijn!

Het was die avond dat ik Hans Walrave voor het eerst zag. Hij was de drummer van de Lerarenband. Dat hij Hans heette wist ik toen nog niet. Iedereen noemde hem ‘animal’. Dat vond ik uiteraard buitengewoon stoer. Dát kon alleen maar een puike leraar zijn. Pas toen ik eenmaal op school zat ontdekte ik dat Hans helemaal geen leraar was, maar een conciërge. Eind jaren 80 beheerde hij de zogenoemde ‘Straat’ in het gebouw, waar jongeren uit Klarenbeek en andere wijken maar wat graag kwamen om biertjes te drinken of gewoon maar wat rond te hangen. Hans bleek uiteindelijk een van de weinige medewerkers van de SSGM die ik na de middelbareschooltijd niet uit het oog verloor. Dat had alles te maken met Hans’ liefde voor muziek. Als je een concert bezoekt in Middelburg of Vlissingen is Hans bijna altijd van de partij. Als hij zelf niet meespeelt zie je hem wel uit zijn dak gaan in het publiek. Zo kennen alle mensen Hans en zo kent Hans de mensen.

Vorige week zag ik hem op het terras. Hij vertelde dat hij vanaf vandaag, 21 november, zijn oude werk als DJ weer gaat oppakken. Hij gaat rocknights verzorgen in caféSchuttershof in Middelburg. Hij had er overduidelijk veel zin in. Hij vertelde over zijn draaisuccessen eind jaren 60, in bar-dancing Twenty-One van Peter van Dongen, aan de Nieuwendijk in Vlissingen. Over hoe hij bijna al het publiek meetrok toen hij verkaste naar Disco Dancing Long John, van Jørgen Pedersen. Over het bijna instorten van de Kelderbar onder Twenty-One en ook mooi: over de strijd over de vraag wie nu eigenlijk de eerste DJ was van Zeeland: Hans zelf, of die gast van de populaire Image Club in Terneuzen. Stuk voor stuk prachtige verhalen, die Hans nog steeds met veel enthousiasme vertelt. Te gek man hee! Iets zegt me dat hij meer dan 40 jaar na dato weer net zo gaat draaien als toen: letterlijk uit zijn plaat bij alle verzoekjes die hij krijgt. Dat is Hans. Onverwoestbaar. Of zoals hij het zelf zegt: “zonder muziek word ik ziek”.

Barcodes: Blitse cocktails bij Jacky Blitz in Brit

Gert,_Ad,_Rob_en_Grace

Een foto is vaak het perfecte voertuig van de associatie, dat vaak bemoste bruggetje naar het verleden. Zo vond ik laatst een snap shot uit de jaren ’70 genomen op het Badstrand in Vlissingen. Gitarist en banjospeler Gert de Meijer kijkt wat dromerig voor zich uit of hij concentreert zich, want hij moet straks optreden. Rechts naast Gert zit pianist Ad Meeusen en daarnaast ondergetekende – jongens waren we; maar aardige jongens, al zeg ik het zelf. Ad, die mijn buurjongen op de Markt in Middelburg was, heeft ooit eens gepoogd me gitaar te leren spelen, maar het intro van Cliff Richard’s The young ones kende voor mij al te veel haren en snaren.

Deze zomer had ik het genoegen de morgenkoffie op het terras van Seventy Seven te delen met de gebroeders Feij uit de havenstad V. We kwamen te spreken over het fantastische boek Brommers, gitaren en spandoeken van Jan J.B. Kuipers waar Henk Feij zo’n belangrijke bijdrage aan heeft geleverd. Het gesprek kwam op Ad Meeusen die in bands als Home of brew en Highway 61 heeft gespeeld, maar ook in allerlei formaties die tijdens de zomermaanden Zeeland onveilig maakten. Ik vertelde een tijdje roady bij zo’n formatie te zijn geweest waarin o.a. Cees Meerman en Danny Lademacher speelden – kort daarna vertrokken ze naar Herman Brood’s Wild Romance. Tussen de sets rookte ik buiten weleens een pretsigaretje met Cees die de blowsessie vaak afsloot met de woorden: “Even angels eat beans”. Henk zei dat het de titel van een Bud Spencerfilm was; Cees kende zijn klassieken beter dan ik.

Het uitgaansleven in Vlissingen was verre van pianissimo – zie www.vlissingendronk.nl – toen pianist Willem Keijn in de jaren ’20 bij Royal in de Badhuisstraat concerteerde. In de jaren ’40 speelde Keijn straatpiano en tevens de held door het Wilhelmus onder de oren van de bezetter ten gehore te brengen. Leen Zietse was dan weer de pianist die in de jaren ’60 Britannia tot de danstempel van de stad maakte. Jacky Blitz, de zelfverklaarde wereldkampioen cocktail shaken, bemande de bar van Brit in die tijd. Later verkaste Jacky naar nachtbar Chez verre d’or in de Middelburgse Reigerstraat waar ik samen met Jaap, Harm en Yntze de studiebeurs van de laatste fortissimo stuk sloeg.

Het leven was verrukkelluk, weet je wel. Dave Berry sorteerde zijn strange effect in La Cave en Pink Floyd speelde in het Concertgebouw; kortom Vlissingen was de muzikale navel van de wereld. Helaas heb ik beide evenementen niet meegemaakt, te jong, maar ik zag later wel Moreman’s Privacy van Cees Meerman en Papa Long John van Jørgen Pedersen optreden; de Midnight Specials in de Fik waren al lang vaste prik. Na afloop van dergelijke excursies werd er gebunkerd bij Pico of de Walk Inn; de inwendige mens verlangt nu eenmaal een vette hap na gedane, grote dorst. Binnenkort moet ik toch eens een tegenbezoek brengen aan Flip en Henk Feij in de havenstad V. – for old times’ sake.

Stichting Middelburg Dronk zoekt vrienden

Het team van stichting Middelburg Dronk werkt al bijna vier jaar vrijwillig en belangeloos aan de websites Middelburg, Vlissingen, Veere en Tholen Dronk. Aan het onderhouden en uitbouwen van die sites en de kanalen op sociale media zijn echter wel kosten verbonden. Daarom is de stichting op zoek naar mensen die (het werk van) de stichting een warm hart toedragen.

Zowel particulieren als bedrijven worden uitgenodigd om vriend van de stichting te worden, door een eenmalige of jaarlijks een een bedrag naar eigen keuze te doneren. Voor dat doel is de pagina ‘Vriend worden?’ ingericht, waar belangstellenden kunnen zich aan kunnen melden.

Barcodes: De Vergenoeging in Middelburg, al bijna 220 gezellig besloten

Koophandel_Vergenoeging_StJoris_1895-1900

De huidige hype rondom het werk van de Franse econoom Thomas Piketty heeft de discussie over de kloof tussen arm en rijk flink aangewakkerd. Op Twitter was de man deze week zelfs even een zogenoemd trending topic. Het thema houdt blijkbaar duizenden mensen bezig. Nu is dit geen onderwerp waar ik, als leek op economisch gebied, mijn vingers aan wil branden, maar de discussie doet me wel meteen denken aan (de geschiedenis van) het horecaleven. Met een beetje goede wil zijn er parallellen te trekken. Als je heel kort door de bocht gaat kun je stellen dat mensen die weinig geld hebben nauwelijks uitgaan, dat de middenklasse de belangrijkste doelgroep is van de meeste horecagelegenheden en dat de elite zich vooral laat zien in exclusieve restaurants en clubs.

In de praktijk ligt dat uiteraard genuanceerder. Natuurlijk, je had en hebt altijd en overal van die zaken die er bekend om staan dat er veel mensen uit de lagere inkomensgroepen komen, of juist uit de hogere, maar er zijn ook veel cafés met een gemengd publiek. Wat dat betreft spreken veel mensen met een glimlach over zaken die juist dáár bekend om staan. Van café Kanaalzicht in Middelburg wordt bijvoorbeeld nog altijd gezegd dat een directeur of arts er net zo makkelijk een borrel zit te drinken met een havenarbeider. En een dorp als Grijpskerke heeft niet zo gek veel alternatieven voor café In de Gouwe Geit. Dan mengt het publiek als het ware vanzelf.

De enige etablissementen die, naast sterrenrestaurant en exclusieve sportclubs, een echt klassenverschil uitstralen zijn de sociëteiten, op Wikipedia omschreven als ‘besloten gezelligheidsverenigingen’. Die bestaan, soms eeuwen na hun oprichting, nog steeds, ook al is hun aanwezigheid tegenwoordig misschien wat minder opvallend, omdat ze nu huizen in wat minder prominente gebouwen van een stad.

Een voorbeeld daarvan is de Middelburgse Herensociëteit De Vergenoeging, gevestigd in het fraaie pand Le Baron Chassé in de Gortstraat. De geschiedenis van die sociëteit begint bij de oprichting in 1795 en is mooi samengevat in het boek ‘200 jaar Sociëteit de Vergenoeging’, van Rinus Sanderse. De Vergenoeging kwam letterlijk midden in de samenleving te staan toen men in 1803 verhuisde naar het pand aan de Markt, waar nu Brooklyn is gevestigd. Daar groeide de vereniging vervolgens behoorlijk. In de loop van de 19e eeuw werden ook de naburige panden gekocht, zoals ‘De Roode Toren’ (nu Tympaan) en later, in 1875, ook het pand van de huidige Zanzibar. In de 20e eeuw werd de sociëteit weer kleiner en geleidelijk laagdrempeliger. Na de oorlog had de sociëteit zelfs enige tijd een publiek toegankelijk restaurant. Na de verhuizing naar de Dam in 1964 veranderde dat weer. De Vergenoeging werd weer de exclusieve herenclub die het altijd was geweest, alleen toegankelijk door introductie en ballotage. Anno 2014 werkt dat nog steeds zo. Je zou dat een kloof tussen arm en rijk kunnen noemen, maar ik houd het er op dat de notabelen ook gewoon een eigen plek hebben. Het is horeca, maar besloten horeca.

Barcodes: Welig wellende knakworst in de Gouden Poorte

Muziek_van_Vlier

Mijn dagelijkse wandeling door Middelburg voert me soms door de Wagenaarstraat en negen van de tien keer stop ik dan even bij De Gouden Poorte. Nu is het pand onderverdeeld in ruime, enigszins poshe appartementen, doch in het verre verleden was het een rood bolwerk dat helegaar was geënt op de nooden en wenschen van de arbeider. In de grote zaal, die over een verhoogde toneelvloer beschikte, heeft menig Middelburger ooit weleens gefeest, want naast bruiloften en partijen werden er veel feestavonden door verenigingen georganiseerd.

Ik herinner me een van die feestavonden als de dag van gisteren – sommige dingen liggen nu eenmaal nooit oudbakken in het geheugen. We schrijven zaterdag 9 november 1963 als de handbalvereniging E.M.M. haar jaarlijkse feestavond houdt in de Gouden Poorte. Voorzitter Piet van Hese, mijn vader, heet de aanwezigen welkom en maakt daarna de vloer vrij voor cabaretgroep de Scherpschutters. De Gouden Poorte heeft die avond een primeur, namelijk de première van de revue “Lach of ik schiet.” Gelukkig hebben we de foto’s nog, maar die heb ik eigenlijk niet nodig, want ik zie nog Sjaak van den Berg, daar is ie weer, excelleren als kunstfluiter – hij vertolkte o.a. Schenkt man sich Rosen in Tirol. Nog zie ik E.M.M.- en Scherpschuttersleden Giel Gabriëlse en Sjaak van Vlaanderen een sketch opvoeren. Na de Scherpschutters nam het trio Paula Koster de vloer over en konden de beentjes er van af; kortom het was bal. Tussen de bedrijven door was ik vaak te vinden in de bar van Bertus Buijs, de beheerder van de Gouden Poorte. Natuurlijk zat ik toen nog in mijn champagnepilsfase en was de drank nog niet in de man, maar een knakworst ging naadloos in het mannetje. Bertus had een grote pan op het vuur staan waarin een zee van knakworst welig welde – het is frappant dat zijn kleinzoon Swen Buijs nu eigenaar is van Brasserie Panneke in de Middelburgse Lammerensteeg.

In 1974 kruiste de Gouden Poorte nogmaals mijn pad – antiquair Gijs van Vlier, bij wie ik toen werkte, had het pand gekocht voor weinig. De verbouwing werd groots aangepakt en uitgevoerd door een wisselende troep met o.a. Bart Koster, Louis Lebon en Ferry Zeelenberg. We lunchten iedere dag gezamenlijk op de toneelvloer van de grote zaal, want Gijs wilde koste wat het kost de boel bij elkaar houden; hij was bang dat sommigen anders tussen de middag naar Seventy Seven zouden gaan om daar achteloos te blijven plakken. Op zaterdag 14 juni 1974 werd antiekhal en galerie – Guido Metsers was de eerste exposant – de Gouden Poorte met klaroengeschal heropend. In de tuin trad een band op met Johnny Caljouw, Henk Don, Dies le Duc en Niek van Raaij; half Middelburg was present. Op 1 juli dat jaar kreeg beheerder Buijs van het rode bolwerk alsnog zijn afscheidsreceptie in de Gouden Poorte. Bertus, de man van de knakworst, ontving de Rode Roos voor 20 jaar trouwe dienst – helaas lieten de mannen van Zwan verstek gaan.