Barcodes: Kontjes Oranjeboom op kruipafstand van de kroeg

De genen die men bij de geboorte meekrijgt worden natuurlijk in hoge mate bepaald door degenen die voor de geboorte verantwoordelijk zijn. Maar bij sommigen speelt de plaats van geboorte een ook niet onbelangrijke rol. Ik werd, evenals mijn vader trouwens, geboren boven een kroeg – mijn vader boven een etablissement in Goes en ik boven café Juliana op de Markt in Middelburg. Over die factor moet men niet licht denken, want de dorst in mij werd als het ware met de paplepel gevoed en naarmate de jaren vorderden werd de kater mondjesmaat op het spek gebonden. Afijn, het gaf me als kind spelenderwijs een vertrouwd gevoel om op kruipafstand van de kroeg te wonen; waarom dat zo was begreep ik pas veel later.

Jacks_Juliana_Eendracht_en_St.Joris

Het is eind jaren ‘50 als ik mijn eerste slokjes bier in de kelder van hotel Suisse drink. Niet iets om trots op te zijn, want samen met Loe Lagaaij – zijn vader Lo was eigenaar van Suisse – zochten we tussen het lege goed naar flesjes Oranjeboom die nog een kontje bier bevatten. De Markt had weinig geheimen voor ons, maar in de lente was er toch een geheim: wanneer zou buurman “Lange” Arie Neuféglise van het frites- en ijskraam zijn eerste ijs draaien? Vrijwel dagelijks liepen we langs zijn kraam, want op de dag van het eerste ijs trakteerde Arie de kinderen die op de Markt woonden op een ijsje. Vlak bij Arie’s kraam stond het kotje van parkeerwachter Burgs die op vrijwillige basis werd bijgestaan door Ko van Leeuwen alias de Keizer van Duitsland. Ko droeg een kapiteinspet waarvan de bovenkant wat opbolde zodat die met een beetje fantasie iets weg had van het hoofddeksel van de Duitse keizer. Als er veel auto’s op de Markt stonden en Kees Suurland niet toevallig wit gehandschoend voor de muziek uit liep, gingen we naar parfumerie Modern in de Gravenstraat waar we bij Pietje Parfum condooms kochten. Niet dat we er al zo vroeg bij waren – als je een condoom over de uitlaat van een auto schoof sorteerde dat bij het starten een knaleffect.

Wanneer mijn moeder niet thuis was – wat overigens weinig voorkwam – stak ik de Markt over om ome Jaap de Looff in de Delta op te zoeken. Hij gaf me een glas cola en met een beetje mazzel ook nog een bord frites met knakworst – een kindermaag is gauw gevuld. In 1964 was het over en uit met de pret, omdat Hector Meeusen, eigenaar van belendend café De Eendracht, Juliana kocht en er boven ging wonen. Ik werd verbannen, althans zo voelde het, naar ’t Zand en dat heb ik hem eigenlijk nooit vergeven. Natuurlijk zocht ik Loe nog weleens op om nog wat kontjes Oranjeboom te scoren, maar uit het zicht was toch ook uit het hart. Ik woon alweer jaren op kruipafstand van de kroeg en weet nu het vertrouwde gevoel van toen op de juiste waarde te schatten – zo zal het altijd zijn.

Barcodes: Midgard, hoe de tegenbeweging de Middenwereld verloor

Kuiperspoort

Van mij zul je geen kwaad woord horen over het jongerenwerk anno 2014: ik weet er simpelweg te weinig van en de geluiden die mij wél bereiken zijn overwegend positief. Er gebeurt nog steeds van alles, misschien zelfs wel meer dan ooit tevoren. Dat neemt niet weg dat ik altijd een weemoedig gevoel krijg als ik lees over de jongerencentra in Zeeland tussen, pak ‘m beet, 1965 en 1995. Die centra waren heus niet beter dan de honken en podia waar de jeugd tegenwoordig terecht kan, maar de verhalen en foto’s uit die periode stralen wel een compleet andere sfeer uit dan nu. Het waren de bolwerken van de tegenbeweging. Je trof er de hippies en de provo’s , de anarchisten, punkers en skinheads. Als je beelden van toen vergelijkt met die van nu valt je op hoe gepolijst en georganiseerd alles nu lijkt te zijn. Soms heeft het zelfs iets klinisch. Dat zegt waarschijnlijk meer over toen dan over nu. De centra van weleer ademde in vrijwel alles onrust en verzet. Er mocht overal gerookt worden. Er was nog wat meer verzuiling binnen de jongerencultuur. Nu zijn jongeren breder georiënteerd en hebben ze andere contactmogelijkheden. Ik noem maar eens iets. Ik wil maar zeggen: zo eenvoudig is het nog niet, om de periodes met elkaar te vergelijken.

Midgard was tussen 1976 en 1997 was gevestigd in een van de mooiste straatjes van de stad, de Kuiperspoort. Juist die locatie maakte het centrum (vernoemd naar Midgaard, de middenwereld bevolkt door de mens, uit de Noordse mythologie) tot wat het was: een prachtig maar weggemoffeld jongerenhol,omringd door de achtertuinen van welgestelde (Middel)burgers. Achteraf vind ik het knap dat Midgard het zo lang heeft volgehouden op die locatie. Als je ziet wat er in twintig jaar allemaal gebeurde in en rondom het pand op nummer 12 kun je nauwelijks geloven dat de omwonenden de strijd tegen de aanwezigheid van het centrum niet eerder wonnen. Er speelden talloze ruige bandjes, die een al even ruig publiek trokken. Rondom optredens van bands als Tröckener Kecks ging het allemaal nog wel maar er waren ook avonden dat het uit de hand liep, zoals die keer dat de Groningse pretpunkband Boegies Midgard aandeed. Dat mondde uit in een knokpartij waar nu nog over gesproken wordt. En dan waren er ook nog de bezettingen en demonstraties. Aksie, weet je wel? Ik was er niet bij, maar ik stel me voor dat die initiatieven niet onopgemerkt aan de buurt voorbij gingen. De straatjes zijn smal, in dat gedeelte van de stad.

Een agent vertelde me onlangs dat er wel degelijk protesten waren van wijkbewoners. Eén buurman belde trouw iedere avond zijn klacht door naar de politie, met als doel het opbouwen van een dossier. In 1997 was het pleit beslecht. Toen moest Midgard verhuizen naar de Herengracht, waar het centrum ook niet welkom was. In Bachtensteene hield het centrum het daarna nog tien jaar vol, maar toen was het einde verhaal: de middenwereld hield op te bestaan.

Middelburg Dronk wint bij Jan Kompagnie Prijs 2014

Enkele weken geleden kregen we te horen dat door Yvette Hoitink genomineerd waren voor de Jan Kompagnie Prijs 2014. Helaas konden wij niet aanwezig zijn bij de uitreiking in het Nationaal Archief maar vanochtend kregen wij de uitslag per e-mail. Met enige trots kunnen we melden dat we op de 3e plek zijn geëindigd. Eindoordeel van de vakjury:

“Genomineerd door een bewonderaar van deze site, omdat archief- en andere bronnen gebruikt worden voor het verzamelen van de geschiedenis van de vele horeca-gelegenheden in Middelburg. Diverse sociale media zoals Twitter en Facebook worden ingezet om het verhaal onder de aandacht te brengen en nieuwe mensen te enthousiasmeren om materiaal aan te leveren. Het gebruik van het wiki-format betekend dat mensen zelf bij kunnen dragen. Een uit de hand gelopen hobby-project dat een aanmoediging verdient!”

Namens alle vrijwilligers van Middelburg, Vlissingen en Veere Dronk zouden wij graag alle betrokken partijen willen bedanken voor deze mooie prijs en de-dam-zevenmei1945.nl feliciteren met hun eerste plek!

Barcodes: De zware kater van de schone slaapster

Carl von Clausewitz was een man met een vooruitziende blik. In het zijn klassieker Over de oorlog poneerde hij de stelling “Oorlog is enkel een voortzetting van de politiek met andere middelen.” Nu is er na de recente gemeenteraadsverkiezingen in Middelburg niet direct sprake van een oorlogssituatie, maar de tactiek van de verschroeide aarde is al ingezet. De handen blijven vooralsnog boven de dekens; het vertrouwen komt nu eenmaal te voet en zoekt zich te paard een goed heenkomen.

800px-Kleverskerke,_tekening_Jan_Bulthuis_ca._1785

Johannes Bredow zat vol vertrouwen toen hij in 1766 voor 50 pond Vlaams een pand kocht aan de Dorpsstraat in Kleverskerke. Hij begon er een smederij die toevallige passanten tevens de mogelijkheid bood tot een natje en een droogje – de herberg met het hoefijzer als het ware. In die dagen was Kleverskerke eigendom van de Middelburgse familie Van den Brande en na een korte periode van zelfstandigheid in de 19de eeuw werd het in 1857 heringedeeld bij de gemeente Arnemuiden. Door een nieuwe gemeentelijke herindeling, ingaande 1 januari 1997, kwam Kleverskerke opnieuw in Middelburgse handen. Middelburg barstte van ambitie bijna uit haar voegen en was naarstig op zoek naar een even ambitieuze burgemeester.

Toen die dat jaar op 1 juni zijn intrede deed kon de toekomst niet meer stuk en leken de bomen tot in de hemel en verder te groeien. Deze nieuwe burgervader – in de volksmond later de Spar van de hoek genoemd – kwam als ridder te paard en zou de schone slaapster die Middelburg in zijn ogen was ogenblikkelijk wakker kussen. De klapzoenen waren niet van de lucht en vrijwel meteen werd Riek Bakker aangezocht om in de voetsporen van Hans Lipperhey en Zacharias Jansen te treden. De koningin van de Kop van Zuid richtte haar verrekijker op Middelburg e.o. en in oktober 1998 zag de “Kwaliteitsatlas Middelburg 2030” het licht. Sleutelwoorden als “masterplan” en “de 10 strategische projecten” zoemden sindsdien als mantra’s door het bestuurlijk- en ambtelijk apparaat, kortom de tale Rieks ging erin als Gods woord in een ouderling. Naast de binnenstad werden ook de omstreken onder de loep genomen en de aanbevelingen daarvoor waren ronduit revolutionair. De tram moest terugkomen in de vorm van een zogenaamd GULT-systeem (Guided Ultra Light Transit) – een soort monorail die als een ring om de Walcherse kust zou worden gelegd.

Verder werd er voorgesteld het Veerse Meer uit te breiden in de richting van Arnemuiden en Middelburg – een springerig eufemisme voor een ontpoldering waarvan Kleverskerke het haasje zou worden. Je hoeft niet echt van Lillo te komen om te begrijpen dat die meerwaarde niet aan de Kleverskerkers besteed was. De polsstok van de ambitie bleek echter te kort en de schone slaapster kreeg een zware kater te verduren; de rest is geschiedenis. De laatste herbergier van Kleverskerke, Jacobus Zwemer, sloot in 1937 zijn deuren en of er ooit nog een herberg komt is het spreekwoordelijke geheim van Johannes Bredow, de smid – wellicht is er eerder een nieuw Middelburgs college.