Barcodes: Een Heksenketel in de Koophandel

Toen Pieter en Monique Duvekot-Klootwijk in 2003 samen met Huibert en Janet Wattel-Duvekot pannenkoekenhuis de Heksenketel aan de Elzenoordlaan begonnen wisten ze wellicht van het stof der eeuwen dat de zaak met zich meedraagt. Die geschiedenis begint eigenlijk in 1773 – in juli dat jaar meldt de Middelburgsche Courant dat de buitenplaats Elzenoort in de herberg de Oranjeboom in Vrouwen Polder geveild wordt. Dat jaar komt ook een einde aan de 16de eeuwse psalmberijming van Petrus Datheen; in november besluiten de Staten van Zeeland dat alle gereformeerde kerken de nieuwe psalmberijming moeten gebruiken. Dat gaat niet zonder slag of stoot, want Walcherse bevindelijke boeren als Lourens Ingelse, Cornelis de Korte en Willem Wisse laten dit niet over hun kant gaan – ze gaan soms voor het zingen de kerk uit en protesteren in herbergen als de Oranjeboom tegen deze rekkelijke oekaze. De kwestie escaleert tot in 1778 het zogenaamde Psalmoproer uitbreekt in Vlissingen en Westkapelle. Enfin, uiteindelijk werd het woord niet zo heet geconsumeerd als het werd opgediend en de psalmberijming van Datheen is op Walcheren nog steeds in gebruik.

Heksenketel

In 1909, verkoopt de 87-jarige Anthonie van Sorge – kroegbaas was in die tijd blijkbaar een gezond beroep – de Oranjeboom aan Willem Duvekot die zijn zaak de Koophandel doopt. Een journalist van het Zeeuwsch Dagblad brengt in december 1957 een bezoek aan de Koophandel en doet verslag van een partijtje biljarten op de brug, dat vooral gespeeld werd tijdens een versmakking,waartoe Willem, dan de oudste kroegbaas van Zeeland, hem uitnodigt: “Hij haalde zijn bord-met-cijferputjes te voorschijn en samen hebben we een poosje het spel met de biljartbal gespeeld. Hij won het natuurlijk glansrijk, hoewel lang niet alle ballen in de putjes rolden. Verscheidene keren rolden ze de weg terug zonder bij een winstgevend putje te hebben aangelegd.”

De “oude Willem”, altijd op z’n boers achter de toog, blijft tot 1962 op zijn post; in dat jaar overlijdt hij op 93-jarige leeftijd. Kleinzoon Willem koopt de zaak en wanneer hij het pand in 1977 aan de gemeente verkoopt, verhuist hij zijn café van de Dorpsdijk naar de Elzenoordlaan. Op enig moment verdwijnt de Koophandel van het tableau en reïncarneert als De Polder. Eind jaren ’90 zit er een kapsalon in het pand tot de Duvelkot’s, zoals eerder vermeld, het heft weer in handen nemen. De Duvekot´s zitten dan sinds 1990 ook in Duinoord in Vrouwenpolder en bouwen aan een klein imperium. Jaco Duvekot, broer van Pieter en Janet, is ook geen vreemde in de Walcherse horeca. Hij had met vader Kees en broer Pieter Strandpaviljoen Breezand en zat een periode in Brasserie Panneke in Middelburg en tot voor kort in de Westkaap in Westkapelle, en nu, als ik tenminste goed ben ingelicht, in de Oase in Domburg. Wat niet des Duvekot’s is kan altijd nog des Duvekot’s worden. In 2010 is er weer een tabula rasa in de Heksenketel en komen Annetien en Edwin Joosse in de zaak – als er maar geen pannenkoekenoproer uitbreekt.

Barcodes: Lastig kiezen

Castigat Dat er aanstaande woensdag gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden kan bijna niemand ontgaan zijn. De media staan er al weken bol van. Politici met landelijke bekendheid bezoeken opeens provincieplaatsjes, lokale politici komen uitgebreid aan het woord in weekkranten en dagbladen, en op televisie wordt de burger doorlopend op het hart gedrukt om maar vooral te gaan stemmen. Het ziet er namelijk niet al te best voor de verkiezingsopkomst. Volgens peilingen dreigt minder dan de helft van de kiezers te gaan stemmen.

Ik ben wél van plan om mijn stem uit te brengen maar ik kan niet beweren dat ik dat zal doen vanuit een bepaalde overtuiging. Ik vind het vooral belangrijk dat er tegenstemmen zijn voor al die mensen die dat wel doen. Nu zijn er wel een paar lokale politici waar ik sympathie voor heb, maar het voert me te ver om dat doorslaggevend te laten zijn. Dat je iemand aardig vindt betekent nu eenmaal niet dat je diens politieke opvattingen ook steunt. En ook als daar wel sprake van is, dan nog kom je vaak bedrogen uit op de langere termijn. Stáát iemand eens voor een thema dat jij zelf ook belangrijk vindt, wordt die persoon later weer gedwongen tot een compromis.

Hoe het allemaal werkt in de praktijk zie je goed als je inzoomt op specifieke dossiers zoals, in Middelburg, op de bouwputaffaire, of op de kwestie rondom coffeeshops in de stad. Die dossiers zijn inmiddels zo dik en de trajecten zo langdurig, dat veel mensen niet eens meer weten hoe een en ander (niet) tot stand kwam. Als je er met mensen over praat valt op dat een groot deel van de ergernis hierover geen betrekking heeft op politieke besluiten, maar juist op het uitblijven ervan. Het maakt mensen na tien jaar niet zo gek veel meer uit wat er gebeurt. Ze willen vooral dát er iets gebeurt. Als je daar minstens tien jaar op moet wachten verlies je het vertrouwen in de politiek.

Vanuit het horecaperspectief legden we voor deze twee thema’s onze eigen dossiers aan, op basis van de berichtgeving in de PZC door de jaren heen. De Krantenbank Zeeland is wat dat betreft een gouden informatiebron. Als je terugleest schrik je. In het geval van de coffeeshops doen politieke standpunten over het gedoogbeleid er niet meer toe. Je leest dat de tegenstanders eerst hebben gekozen voor een harde aanpak, gebaseerd op vermeende overlast, waardoor uiteindelijk alle vier de zaken moesten sluiten. Vervolgens ontstond er een politieke strijd die werd gekenmerkt door het continu uitstellen van besluitvorming. Nu eens een onderzoek, dan weer een inspraakronde, met als gevolg dat echte keuzes steeds ‘over de verkiezingen heen werden getild’. De problemen die daar het gevolg van zijn worden uiteraard ontkend of genegeerd. Als er om opheldering wordt gevraagd verwijst men niet zelden naar politieke voorgangers. Wat opvalt kortom, is dat de politiek maar al te vaak geen keuzes maakt. Misschien is dat wel de reden dat het voor ons, de kiezers, ook zo lastig is.

Barcodes: De grote dorst naar de stamkroeg in Middelburg

Het Woordenboek der Nederlandsche Taal is een onvolprezen bron waar ik me veelvuldig aan laaf – de roes van ritselende bladzijden maakt klikkende googelaars tot geheelonthouders. Ik was op zoek naar het woord stamkroeg, maar die samenstelling is te jong voor woorden. Het WNT definieert een kroeg als een herberg van gering allooi, iets wat men nu een bruin café noemt. In de literatuur dook de kroeg voor het eerst op in een gedicht van P.C. Hooft uit de 17de eeuw: “Dus quam ick met mijn kammeraets uyt de kroech, die ’t moerjaens hooft hiet.” Middelburg beschikte echter in de 15de eeuw al over herbergen van gering allooi die in gebruik waren als stamkroeg. Zo kwam het gilde van timmerlieden en metselaars samen in De Liebaard aan de Lange Delft – ongeveer op de locatie waar nu Bos Men Shop is gevestigd. De gemeente Middelburg steunde in die tijd nog het vakbondswerk, want de stadsrekening van 1477 vermeldt dat er dat jaar 20 pond Vlaams, 17 schellingen en 6 penningen aan gelag werd betaald.

Het_Wapen_van_Zeeland_Markt_Middelburg_ca._1934Door de eeuwen heen zijn er altijd loten van een zelfder stam geweest die een bepaalde kroeg als hun kroeg zagen. Dat konden politiek gelijkgestemden zijn zoals bijvoorbeeld de patriotten die bijeen kwamen in Het Middelburgsche Koffy Huis op de Balans en waarvan sommigen medio 1787 zwaar te grazen werden genomen door een bloeddorstige horde oranjehooligans. Of biljarters die vanaf de 18de eeuw in sociëteits- en later verenigingsverband hun sport beoefenden en nog steeds beoefenen. De voetballers, als vanouds bierdrinkers bij uitstek, gaven eind 19de eeuw hun eerste rondjes bij de Meelfabriek aan de Kleverskerkseweg en later in de diverse kroegen, clubhuizen en sportkantines.

In de 20ste eeuw gingen de Walcherse boerenjongens en –meisjes op Annetje-Lijsjesdag in dracht al zingend Aerem an aerem de Gortstraete in om vervolgens de kroeg in te duiken – die van Westkappel bij Kobus Minderhoud in de Segeersstraat en die van Koukerke in het Wapen van Zeeland op de Markt. Boeren kon je op donderdag schilderen in de Vriendschap waar je vandaag de dag nog weleens een enclave bejaarde agrariërs aantreft. De aannemers kwamen in het Nederlands Koffiehuis, waar vaak aanbestedingen plaats hadden, op de Markt, maar autohandelaren daarentegen hadden hun stamkroeg in het Jagertje, het café van Sas de Jager aan de Rouaansekaai; toen Sas zijn pet in het water gooide en eronder ging zitten sloot de zaak. De Reutel in de Stationsstraat is wat dat betreft een verhaal apart, want hier stonden kaaiwerkers, havenarbeiders en ander werkvolk schouder aan schouder met middenstanders, journalisten, beeldend kunstenaars en notarissen. Natuurlijk kiezen mensen ook vaak hun stamkroeg op basis van thuisgevoel c.q. gezelligheid en daarom zullen de stamgasten van Rock Desert op het Damplein zich behoorlijk ontheemd gevoeld hebben toen Rob en Mirna hun deuren enige maanden geleden sloten; een nieuw gezinsvervangend tehuis vinden is immers geen sinecure. Zelf verkeer ik in de luxe van twee stamkroegen: Bar American en Seventy Seven; het kon slechter.

Barcodes: Een nieuwe lente in het hart van de stad

Pottenmarkt_WafelkraamEen maand geleden constateerden we dat 2013 een verschrikkelijk jaar was geweest voor een aantal Middelburgse cafés en restaurants, nu horen we vooral geluiden over nieuwe initiatieven, mooie plannen en samenwerkingsverbanden. Die omslag voelt een beetje als de huidige winter; die plaatsmaakt voor de lente zonder ooit koud geweest te zijn maar ons zal je daar niet over horen mopperen. Laat maar komen dat zonnetje!

Het interessantst zijn de ontwikkelingen op de Pottenmarkt, een pleintje met een lange horecageschiedenis. Daar gebeurt opeens van alles. Op Valentijnsdag werd café Die Lange geopend, in het pand waar voorheen De Prinse van Oranje was gevestigd. In diezelfde week kregen de nieuwe eigenaars van het monumentale pand op de hoek met de Langeviele de sleutels overhandigd, waarna zij voortvarend aan de slag gingen met een grootscheepse verbouwing. Weer een week later werd bekend dat café De Herberg was verkocht, aan twee medewerkers van café Seventy-Seven. Normaal gesproken valt dat niet in de categorie groot nieuws maar op de Facebookpagina van Middelburg Dronk brak de aankondiging records: het bericht werd binnen een dag meer dan 10.000 keer bekeken en voorzien van talloze ‘likes’ en reacties. Het zijn blijkbaar ontwikkelingen die opzien baren.

Hoe het geheel er precies uit gaat zien is nog niet duidelijk. Het concept van De Zaak (1) (voorheen ’t Geintje) blijft een verrassing tot de opening medio maart, terwijl de nieuwe eigenaars van de Herberg hebben besloten pas te zullen gaan verbouwen na de zomer. Tot die tijd krijgt de zaak een vrije invulling, waarin veel mogelijk is. Opvallend in de gesprekken met de ondernemers is echter de bereidheid tot samenwerking. Iedereen die aan de Pottenmarkt is gevestigd zie iets in een plein waarop de terrassen als het ware met elkaar versmelten. Bestaande zaken als De Vliegenier, Vriendschap en Expresszo ook. Dat is precies wat een stad nodig heeft. Samenwerking heeft nu eenmaal een positievere uitstraling dan onderlinge strijd.

Ook mooi is het feit dat de plannen van de Gemeente Middelburg naadloos aansluiten op de ontwikkelingen op de Pottenmarkt. In december zag ik in café Hildernisse een presentatie van de plannen voor Plein 1940. Als het meezit wordt dat plein dit jaar nog getransformeerd tot een autovrij geheel met veel groen en genoeg ruimte om te zitten en te keuvelen. Diagonaal over het plein zou een wandelroute moeten komen, die loopt vanaf de winkel van BoMont tot aan de Korte Geere. Op de kop van dat straatje wordt de Geerepassage verbouwd tot Heinde en Vers, een versmarkt met veel ruimte en licht, die de ambachtelijke producten van circa tien Zeeuwse ondernemers onder één dak zal brengen. Ook daar komt nieuwe horeca.

Als je even uitzoomt zie je dan opeens een heel ander stadshart, vol interessante kansen, oprechte initiatieven en leuke dwarsverbanden. Dat stemt niet alleen hoopvol en enthousiast; het maakt ook dat je een pluim wilt geven. Aan de ondernemers én aan de gemeente. Alleen op deze manier krijgt een stad de allure die het verdient en verandert een tijdperk van verschrikkelijk in verschrikkelijk mooi. Daar kun je toch alleen maar blij van worden?