Een advertentie uit de Middelburgsche Courant van 17 maart 1818 meldt het volgende: ‘Denemarken zijnde een vanouds beroemd logement en herberg, staande en gelegen op de groote Markt Wijk K. No. 168 wordt openbaar verkocht in het Huys van Domburgh er schuin tegenover’. Helaas heb ik niet kunnen achterhalen wie herbergier in Denemarken was. Misschien was het Jan Baptist Mulders wel, die in 1817 werd veroordeeld voor ‘twee wijverij’. Dat zou mooi geweest zijn.
Jan Mattheus Blom opende in 1822 het Gouden Truweel in het pand. Acht jaar later verkocht hij de zaak aan François Rubens, een zadelmaker die wel eens wat anders wilde. Toen François in 1834 overleed, zette zijn weduwe Francina Gerritse de zaak voort tot 1844. In dat jaar verkocht ze de zaak aan Willem van den Abeele, die zijn café de Kersenboom noemde.
Op 9 juli 1844 verscheen een merkwaardige advertentie in de Middelburgsche Courant: ‘De Reiziger van F. Canongette, te Amsterdam, zal nog tot Woensdag den 10 dezer, met alle Monsters en Prijs-Courant te ontbieden zijn, ten huize van W. van den Abeele, op de groote Markt, Lett. K. No. 168, te Middelburg. Le Juif Errant est paru à la maison à Amsterdam’. Ofwel: ‘De Wandelende Jood is na 10 juli naar huis vertrokken in Amsterdam’.
Sociëteit
Toen Willem in 1874 kwam te overlijden zetten zijn erfgenamen de tent te koop. Ze moesten nogal een tijdje leuren met het pand. Pas vier jaar later werd de zaak gekocht door Clara Lauwereins-van der Looi. Ze was kien op haar handel en plaatste op 31 juli 1879 deze advertentie in de Middelburgsche Courant: ‘Kersenboom, Markt. Gedurende de kermis puike versche saucijzen De Wed. Lauwereins’. Een jaar later was het uit met de pret en kocht sociëteit de Vergenoeging het pand.
Na sociëteit de Vergenoeging volgde de Electrobioscoop waar Jan Frederik Strengholt in 1912 de plak zwaaide. Toen Strengholt’s weduwe Hinderika Lackroij in mei 1930 overleed, kocht Heinrich Wöhler de bioscoop. Ik ging in mijn jonge jaren vaak naar het matinee in de Electro en zag er vooral films van Lemmy Caution. De rol van Lemmy werd vertolkt door Eddie Constantine, een ruwe bolster zonder blanke pit. Sophia Loren kwam ook voorbij. Ik was toen stil van haar schoonheid en ben dat eigenlijk nog steeds.
Dikke sigaar
De bioscoop werd in mijn tijd uitgebaat door de heer Vermeulen die altijd een dikke sigaar tussen de lippen had. Mevrouw Wöhler hield echter altijd een oogje in het zeil. De familie Wöhler had inmiddels ook bioscoop City aan de Lange Delft. Daar woonde mevrouw Wöhler boven. Ze hield van een stevige borrel. Naar verluidt had ze een eigen rekening bij De Vlieger Verdonk, maar van horen zeggen krijg je natuurlijk liegen. Na de bioscoop volgden achtereenvolgens discotheek Electro, Club Divine, The Opera en tenslotte Cityclub Zanzibar. Martin Priem houdt niet van stil zitten. Dat kun je goed merken. Cityclub Zanzibar loopt als een spreekwoordelijke trein en heeft een brede, vaste klantenkring opgebouwd. Van Denemarken tot en met Zanzibar, van verleden naar heden.