Barcodes: De arcades van de jaren 80

Wat is het toch jammer dat de behendigheidsspelen van weleer uit de cafés en cafetaria’s zijn verdwenen. Natuurlijk, in veel zaken kun je nog altijd darten, poolen, of een potje tafelvoetballen maar als je zin hebt om te flipperen, of een videogame te spelen, kom je meestal bedrogen uit. Tot vorig jaar was er in ieder geval nog één kroeg op Walcheren waar een flipperkast stond. Die is inmiddels ook verdwenen. Misschien staan er hier en daar nog in Vlissingen of de gemeente Veere, maar ik zou niet weten waar.

Het ligt voor de hand om te denken dat het digitale tijdperk de zogenoemde arcadespellen heeft doen verdwijnen (op Wikipedia worden die omschreven als ‘muntslikkende vermaakmachines’) maar er zijn meer oorzaken. Als je begin jaren 90 bij kroegbazen informeerde waarom de flipperkast was weggehaald mompelden ze meestal iets over de kwetsbaarheid en onderhoudsgevoeligheid van de machines. Dat was blijkbaar ook een reden om ermee te stoppen. Je zag vervolgens nog wel een paar jaar het arcadespel Photoplay als alternatief maar ook dat raakte geleidelijk uit beeld. Alleen de fruitautomaten overleefden; die genereerden nu eenmaal veel omzet. Voor sommige horeca-exploitanten waren ze zelfs de redding. Zonder de inkomsten van gokkasten zouden ze zonder meer op de fles zijn gegaan.

De ontwikkelingen doen je met enige weemoed terugdenken aan de jaren 80. In de eerste vijf jaar domineerde de flipperkast. Je speelde overal. Als je te jong was voor het café kon je terecht in de foyer van het Citytheater in de Lange Delft, waar je met een kwartje zonder veel moeite een vrij spel kon scoren. Niemand dwong je daar tot het nuttigen van een consumptie bovendien. Vermaak won het van winstbejag. In de ‘natte horeca’ was dat anders, maar ook daar was men soepel. Ik herinner me nog goed de periode dat we voor het eerst uitgingen in Middelburg. Zaten we eerst een paar uur Ghost ’n Goblins te spelen op drie colaatjes in café De Bloesbak, en sloten we de avond af in dancing La Folie, waar we tot twee uur ’s nachts Wonderboy speelden, met ons zuurverdiende bessenjenevertje. Nu gluurt de jeugd naar het andere geslacht vanachter het kleine scherm van het mobieltje, toen vanachter het grote scherm van de arcadekast.

In de snackbars van toen was het helemaal een feest. Het waren ontmoetingsplekken, en voor veel jongeren de voorlopers van het latere kroegleven. Die functie heeft menig cafetaria nog steeds maar het is anders nu. Toen hing je er de hele dag en stond de arcade centraal in het contact met je vriendjes. Martin’s Automatiek (later Fonsie’s) op de Markt stond er zelfs bekend om. Tegenwoordig verloopt het contact mobiel, via games en Whatsapp. Daar is weinig mis mee, maar het beeld verleidt tot vreemde uitspraken. “In onze tijd stonden we tenminste nog gezellig achter een videogame, met z’n allen.” Iets zegt me dat ik dat gevoel aan mensen van voor 1960 niet goed kan uitleggen.

Barcodes: Cafévloer vol confetti

Terras_PiBo,_2014

Aangezien ik niet over een rijbewijs beschik, ben ik aangewezen op de bus, de benenwagen of de fiets. Dat laatste vervoermiddel heeft mijn voorkeur en zo heb in de jaren die achter mij liggen talloos veel miljoenen kilometers afgelegd. Ik fietste veel met mijn vriend dichter Laurens Geerse die de sentimentele aardrijkskunde van Walcheren en de vogelen des velds als zijn broekzak kent. We gingen in eerste aanleg vogeltjes kijken, maar wanneer het dorstig weer was – en wanneer is het dat nu niet – was de tweede aanleg daar. Er werd vaak gepleisterd bij Ties in Bekerke, de Uitspanning Oranjezon of de Gouwe Geit in Hrieps, maar jammer genoeg nooit in dat naamloze, ietwat morsige café in Meliskerke.

Het etablissement in Melis ging me steeds meer fascineren – ik kwam er nogal eens langs als ik, geplaagd door de lekkere honger, omfietsboerenleverworst ging halen bij slager Wisse er schuin tegenover. Dat gebeurde echter veelal ’s morgens vroeg en dan was het café nog niet open – een koppeltje terrasstoelen tegen de gevel wachtte er dan ietwat verweesd op betere tijden. Toen www.middelburgdronk.nl eind vorig jaar zusje www.veeredronk.nl op het net ten doop hield, besloot ik op jacht te gaan naar informatie over die magnetische graal aan de Torenstraat. Al snel hoorde ik dat het café onder intimi bekend stond als PiBo, afkorting van Piet Boone, de eigenaar. Piet nam de zaak, café annex winkel, in 1985 over van vader Willem Boone die op zijn beurt vanaf 1961 eigenaar was.

In de PZC van 6 januari 2004 vertelt Willem Boone – hij werd een dag eerder 83 en vierde tegelijkertijd zijn 60-jarige bruiloft – over zijn echte dorpscafé waar het altijd gezellig was en nooit rottigheid gebeurde. Er kwam veel jeugd en dat hield hem jong. Het is een stoffig cliché, de zich herhalende geschiedenis, maar het café was eigenlijk nog een jonkie, want in 1818 vestigde herberg annex winkel Het Wapen van Zeeland zich in het pand. Piet Boone begint in 1993 een supermarkt in het voormalige gemeentehuis van Mariekerke en de oude winkel wordt bij het café getrokken – meer vierkante meters tegen de dorst. De dorst die nu ook via de tap kan worden bedwongen, maar daar reageerden de notoire flesdrinkers wellicht enigszins meesmuilend op, hoewel een droge mond natuurlijk overal op past. Piet begint, zij het soms met frisse tegenzin, ook met het spijzen van de hongerige – men moest immers met zijn tijd mee, zeker omdat het bierworstje zo langzamerhand rijp voor het museum was.

Hoewel ik nog steeds geen voet in de graal gezet heb, staat me wel een beeld voor de geest. Dat beeld wordt vooral bepaald door Franca Treur die ik als schroomvallig Meliskerks meisje ranja met een rietje drinkend in PiBo voor me zie; een wensbeeld dus. Exact een week geleden opende Film by the Sea met de wereldpremière van “Dorsvloer vol confetti”, maar helaas geen feestelijke after party met Franca in Melis en geen cafévloer vol confetti – helaas geen wensbeeld dus dat beklijft.

Barcodes: De Zwarte Ruiter was een echt volkscafé

Romantiek,_jaren_'90

Vorige maand las ik in de krant dat Joop Rijpsma was overleden. Daar schrok ik van. Ik had Joop nog geen jaar eerder leren kennen, toen hij en zijn ex-vrouw Tiny mij uitnodigden om kennis te komen maken. Joop en Tiny waren tussen 1987 en 2000 de eigenaars van café De Zwarte Ruiter in Middelburg. Ze hadden tassen vol foto’s bewaard, die ze graag met ons wilden delen. Het werd een gezellige middag. Het vriendelijke duo herinnerde zich nog veel van hun tijd in dat mooie pand aan de Dam, waar als sinds 1900 horeca is gehuisvest. De Zwarte Ruiter deed qua naam en faam niet veel onder voor voorgangers Damzicht en Het Maastrichts Bierhuis; het was een echt volkscafé, met kleurrijke klanten. Joop en Tiny vertelden er die middag schaterend over, wat maakte dat ik na het lezen van het overlijdensbericht uiteindelijk zat te glimlachen. Ik dacht even terug aan die verhalen.

Zo werd mij uitgelegd dat Jan ‘Krul’ één van de populairste stamgasten van het café was. Hij was een clown, die zelf ook vaak in de maling werd genomen. Jan leefde van de wind en had meestal niet veel geld. Hij had wel altijd dorst. Dat probleem loste hij op door voor iedereen boodschappen te doen, in ruil voor een biertje. Bier dat achterbleef in de flesjes van andere klanten werd ook altijd voor hem bewaard, op het achterplaatsje van het café. Dat dronk hij dan op tegen sluitingstijd. Veel klanten lieten bewust een extra slokje over, want ze hadden het toch wel een beetje te doen met arme Jan. Dat bleek ook die ene keer, toen twee rotzakken hem te grazen namen met een stuk hout. Jan had die dag zijn net ontvangen uitkering op zak. Hij had geen enkel verweer, met zijn tengere postuur. Zijn geld was hij kwijt. Het café hing daarop een sok boven de bar, om geld in te zamelen voor Krul. Dat leverde zo veel geld op dat hij er wel van op vakantie naar de Antillen had gekund. Dat gebeurde natuurlijk niet. De dorst won het van het vakantiegevoel: Jan gaf een paar rondjes en dronk de rest vakkundig zelf op.

Een ander illuster figuur uit die periode was Rinus Rustig, een man die worstelde met het bezit van een kunstgebit. Zo werd hij op een goede dag wakker met een flinke kater maar hij kon zijn tanden nergens vinden. Uren later herinnerde hij zich dat hij iets had gedronken in de Stationsrestauratie van Middelburg. Hij kuierde richting station en deed navraag. Zijn tanden lagen inderdaad achter de toog. Men had die keurig voor hem bewaard. Nog gekker was die keer dat Rinus naast Joop in het toilet stond. Hij wilde iets zeggen, maar daarbij viel zijn kunstgebit uit zijn mond, precies op het rooster van de pisbak. Zonder blikken of blozen pakte hij het er weer uit, en stopte het terug in zijn mond. Proost Rinus! Ik hoor Joop er nog om lachen.

Barcodes: Biljarten op de brug in de Reutel

Betje_en_Krijn_biljarten_op_de_brug_in_de_Reutel,_foto_Jaap_Wolterbeek_ca._1970

Wanneer je als dorstige reiziger, op zoek naar een kroeg, met de trein in Middelburg arriveert, hoef je niet lang te zoeken. De stationsrestauratie is natuurlijk de eerste optie, maar wie scheept daar nu in voor een eerste koele blonde? Dat doe je, eenmaal de stationsbrug over, ook niet in hotel Du Commerce of De Nieuwe Doelen, hoewel de terrasjes lonken. Nee, voor de ware kroegbezoeker is het niet onwaarschijnlijk dat café Kanaalzicht in de Stationsstraat eigenlijk de enige en echte eerste optie is. Begin jaren ’70 maakte ik mijn debuut in Kanaalzicht. Het haar hing ruim gelokt op mijn rug, dus werd ik in beginsel een beetje vreemd bejegend. De inburgeringcursus was echter kort, want toen ik op de vraag: “Van wie bin jie d’r één”, antwoordde dat ik er één van Piet van Hese was, knikte eigenaar Willem Boogaard dat het goed was. Van Willem kreeg iedere stamgast op zondagmorgen een consumptie; “Je zondagscent”, zei hij dan. Op menige zondagmorgen werd er ook, op harmoniumklanken, klassikaal Scheepje onder Jezus’ hoede gezongen.

In die tijd werd er tegen de kerst gebiljart op de brug met als hoofdprijs een levend varken. Het varken liep los op de koer, de plaats waar heren zich vervoegden voor de kleine boodschap. Ik leerde veel stamgasten kennen waaronder de gebroeders Adrie en Willem Schuilwerve, successievelijk bijgenaamd Narre en Marremot – drinken was toen blijkbaar nog gezond, want Adrie werd 89 en Willem 90. Ook beeldend kunstenaar Guido Metsers – hij schilderde het prachtige portret van ome Jan, de Bootsman, Blom die boven de kroeg woonde – ontmoette ik er voor het eerst. Guido woonde toen bijna om de hoek op de Korendijk en daar werd veel gefeest. Na zo’n feestje vertrok men eens op een zondagmorgen per scheepje naar zee en de precieze kerkers in de Segeerstraat sloegen van schrik de ogen ten hemel aangezien alle opvarenden slechts het paradijselijk kostuum droegen – de City of Dance is daarbij vergeleken peanuts, maar soms hebben de onverdraagzamen de halve wereld.

In Kanaalzicht kwam in die jaren een dwarsdoorsnede van de Middelburgse bevolking – notarissen, advocaten, journalisten en kunstenaars, maar ook havenwerkers, winkelpersoneel en jongens en meisjes van de vlakte. Zo zat er vaak een licht meisje dat niet echt de schoonheid zelve was en daarom Leen Jongewaard werd genoemd. Er werd vanaf 6 uur ’s morgens al stevig ingenomen, zo stevig dat de zaak op enig jaar de grootste jeneveromzet van Nederland genereerde – een bedenkelijk record in de ogen van blauwe knopers, maar die kwamen slechts sporadisch in Kanaalzicht. Een drinkechte Middelburger heeft het natuurlijk helemaal nooit over Kanaalzicht, maar over de Reutel. Het verhaal gaat dat de Reutel zijn naam ontleent aan het feit dat oud-eigenaar Henk Baurdoux, de voorganger van Willem Boogaard, stotterde oftewel reutelde. Anderen bestrijden die hypothese en huldigen de verklaring dat de naam stamt uit de uitdrukking “op de reutel drinken”; poffen dus – enfin, daar raken de stamgasten en -geleerden het wellicht nooit over eens.

Barcodes: Ko D’oooooooor: onbetaalbaar!

Code Oranje

Als Code Oranje van William Verstraeten iets heeft bevestigd, dan is het wat mij betreft toch wel dat we met z’n allen zo voorspelbaar zijn als de pest. Gebruik een opvallende kleur of een opmerkelijke uitspraak en je bent verzekerd van aandacht in de media, en van een mening van het publiek. Voeg daar een snufje eerlijkheid over de fouten die jij en anderen maakten aan toe en je krijgt de onderbuikgevoelens van velen er gratis bij. Het enige dat je niet kunt regisseren is de felheid waarmee sommigen reageren, zodra zij bepaalde kwesties op hun eigen situatie projecteren. Dat laatste blijken veel critici namelijk te doen. Zou dat het makkelijker maken om uitingen van ongenoegen te rechtvaardigen? Ik heb geen idee, maar feit is dat sommige mensen wel heel laag invliegen, ook als zij (nog) niet op de hoogte zijn van alle kanten van een verhaal. Daar valt dus helemaal niets aan te sturen.

Maar laten we het verhaal over kunst, kleuren, geld en aandacht even vergeten en met de bril van Middelburg Dronk op kijken naar de ontwikkelingen rondom Lange Noordstraat 43. Na zeven jaar houdt Espressobar Ko D’oooooooor op te bestaan. Dat vinden wij, en talloze Middelburgers met ons, doodzonde. Juist op het moment dat Marijke Smulders haar koffiebar begon kwamen wij in de buurt wonen. In de daaropvolgende jaren wandelden we dagelijks langs haar zaak en we zagen dat Ko D’oooooooor zich geleidelijk ontwikkelde tot het kloppende hart van een straat die ook niet stilstond. In 2007 was er nog niet veel beweging in de omgeving van het oude postkantoor, maar na verloop van tijd gebeurde er steeds meer. Nog een galerie, en nóg een. Een chocoladewinkel. Een hip kantoor voor zzp’ers. Een aanschuifrestaurantje in wording. Een homobar. We hadden het gevoel dat er iets moois aan het gebeuren was. De straat ademde opeens een andere sfeer dan die van een doorgaande fietsroute naar elders. Vooruitstrevend en aantrekkelijk was het nu! Cool.

Ook bij Ko D’oooooooor gebeurde er veel, met de door ‘Avonduren’ georganiseerde reeks concerten als hoogtepunt. Artiesten als Peter Broderick, Horse Feathers en Rue Royale stonden er plotseling te spelen op doordeweekse dagen, voor een jong publiek dat, heerlijk ouderwets, op kleurige kussens op de vloer zat. Zelfs als de muziek niet je kopje thee was, wilde je even aanschuiven. Het is gewoon leuk, om dingen te zien en horen gebeuren. Maar het is voorbij. Op 1 september stopt Marijke. Op 4 september wordt het pand geveild. Wat er voor in de plaats gaat komen weet niemand. In de jaren 40 was het een modezaak, daarna was het lange tijd de winkel van de erven Gabriëlse. In de jaren 70 was Radio Terako er gevestigd. Het kan van alles worden. Een ding is echter zeker: we gaan de hartelijkheid en gastvrijheid van het gezin Verstraeten missen. Dat moet gezegd omdat juist dat aspect onderbelicht bleef de afgelopen weken: deze lieve mensen betékenden iets voor de straat, de wijk en de stad. Onbetaalbaar!