Kroegpraat: Blurring après la lettre

In 2016 doen vijf Zeeuwse gemeenten mee aan de proef ‘mengvormen horeca en detailhandel’, van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Die mengvormen worden ook wel aangeduid als ‘blurring’ of als branchevervaging. Het komt erop neer dat veel ondernemers graag ook producten en diensten zouden willen verkopen, die de wet- en regelgeving nu verbiedt. Denk aan een kaaswinkel die een wijnproeverij wil organiseren of aan een café waar kunst wordt verkocht. De uitkomsten van het experiment worden gedeeld met staatssecretaris Martin van Rijn, als hij aan het einde van 2016 de huidige Drank- en Horecawet evalueert. Ook in het geval van deze proef zijn er voor- en tegenstanders. Ondernemers die jarenlang hadden te maken met allerlei regeltjes en bijbehorende kosten vinden het niet eerlijk dat ondernemers uit andere branches in zekere zin mogen concurreren, zonder aan die regels te moeten voldoen. Dat is begrijpelijk. Overheden zouden daar een vorm van compensatie voor moeten vinden. Tegelijkertijd beseffen ook zij dat er veel is te zeggen voor de ondernemingsvrijheid, zoals die bestond in het tijdperk van vóór al die regeltjes.

Hoe zag dat er dan uit? Welnu: de Drankwet werd ingevoerd in 1881. Uit een telling van de gemeente Middelburg bleek dat de stad het jaar daarvoor de nu onvoorstelbare hoeveelheid van 195 ‘tapperijen’ telde, op ruim 16.000 inwoners. Die tapperijen waren echter niet allemaal cafés, zoals wij die nu kennen. Ook in sommige winkels werd alcohol geschonken en soms was een ‘bierhal’ niet meer dan een veredelde woonkamer. Tegelijkertijd waren cafés meer dan horecagelegenheden alleen. Het waren echte ontmoetingsplekken, zoals herbergen dat in de eeuwen ervoor ook waren. In herbergen kon je eten, drinken en overnachten, maar de zaken fungeerden vaak ook als locatie voor kooplieden en notarissen. Er werden huizen en landbouwgronden geveild, maar er werd ook kleding verkocht of medicijnen. Op de sites van Veere Dronk en Middelburg Dronk wemelt het van de oude krantenadvertenties die dat illustreren.

In de latere cafés en koffiehuizen zag je zulke nevenactiviteiten nog lang terug. Er zijn talloze voorbeelden, ook in Middelburg. Rond 1900 adverteert de voorloper van café De Reutel, het Volkskoffiehuis, regelmatig met het aanbod van hoeden en andere kleding. Eigenaar Izaak Pauwe runde in hetzelfde pand ook een tabakszaak. In Sint Joris, de voorloper van Café Bommel, was het op donderdagen een komen en gaan van Walcherse boeren die achterin de zaak hun geldzaken kwamen regelen. Vertegenwoordigers van banken en andere instellingen hielden daar kantoor. Bij de buurman, kruidenier Dronkers, werden hun vrouwen in een achterkamer verwelkomd met koffie en thee, om bij te komen van de reis naar de hoofdstad. Een stukje verderop was café De Koophandel, voorloper van Seventy-Seven, dé verzamelplaats voor bodediensten. In advertenties werd de zaak net zo makkelijk als ‘bestelhuis’ aangeduid.

Ik ga hier niet beweren dat het vroeger allemaal beter was, maar duidelijk is dat mengvormen altijd normaal zijn geweest. En zo voelt het nog steeds. Loop Robuust op de Markt maar eens binnen. Dat is, behalve een koffiebar, ook een platenzaak en barbier. Heel modern en tegelijkertijd ouderwets. En daarom hip. Je zou het met een knipoog ‘blurring après la lettre’ kunnen noemen.

Kroegpraat: Je reinste linke soep

Ergens iets van vinden is nooit zo moeilijk. Je bent voor of tegen een bepaald besluit, je vindt iets mooi of niet. Maar als je probeert zo neutraal mogelijk te zijn en een mening te vormen op basis van argumenten van voor- en tegenstanders van een bepaald onderwerp, dan is dat ergens iets van vinden opeens niet zo makkelijk meer. Neem nu de recente discussies over de sluitingstijden van de horeca op Walcheren. Die worden in Vlissingen en Middelburg, bij wijze van proef, voor de duur van respectievelijk een jaar en zes maanden verruimd. Het is zo’n onderwerp waar in ieder café regelmatig over wordt gesproken aan de bar. De een is tegen alle vormen van overheidsbemoeienis, de ander wijst juist op de voordelen van regulering. Zo simpel als het lijkt is het allemaal niet. Het gaat over jongeren die veel later op stap gaan dan vroeger. Het gaat over veiligheid, omzetten en inkomstenderving. Over concurrentie, politie-inzet, en de gunfactor. Over vrijheid, jaloezie en politiek. Over regeltjes, overlast en arbeidsomstandigheden. Over beleving, vertrutting en dorst. Als je het zo opsomt klinkt het allemaal wat overdreven, maar het zijn allemaal subthema’s die ik voorbij heb horen komen aan de toog. Probeer er dan nog maar eens iets van te vinden op basis van goede argumenten. Ik kijk in ieder geval wel uit. Als ik dat zou willen zou ik het naadje van de kous moeten weten, maar eerlijk gezegd vind ik de kous als geheel al meer dan voldoende. Er zijn eenvoudigweg te veel partijen en factoren die een rol spelen.

Dat neemt niet weg dat ik me over het gehele proces keer op keer verbaas. Dat de kwestie al jaren speelt is bekend, maar juist daarom was het best opmerkelijk dat de proef opeens werd aangekondigd en al zo snel gestart mocht worden. Opmerkelijk was ook dat de Middelburgse burgemeester in aanloop naar het besluit stelde dat er op Walcheren te weinig politie beschikbaar is om de sluitingstijden van Middelburg en Vlissingen gelijk te kunnen laten lopen. Grappig was dat kort na de bekendmaking van de proef in Middelburg (‘uitloop’ in cafés tot 3.00 uur in het weekend) Vlissingen bekendmaakte een proef te starten met openingstijden tot 5.00 uur. Daarmee leek dat politieprobleem sowieso niet meer aan de orde te zijn. Maar vorige week nam het verhaal opnieuw een wending. De proef is weliswaar niet van de baan in Middelburg, maar hij gaat nog niet van start op 1 april, zoals eerder werd aangekondigd. En ondernemers die langer open willen blijven moeten eerst een concreet plan indienen waarin staat hoe zij overlast denken te gaan voorkomen.

Het doet je een beetje duizelen allemaal, of je nu een neutrale partij denkt te zijn of niet. Om het weer een beetje luchtig te maken is het dan wel aardig om te kijken hoe dat vroeger ging. In een Middelburgse verordening uit het jaar 1754 kom je in ieder geval wel duidelijkheid tegen. Zo werd het ‘alle groote en kleine Herbergiers en Tappers binnen die Stad’ bevolen dat ‘zy gedurende den Winter des avonds voor negen en des Zomers voor tien uuren hunne Huizen moeten sluiten … Tot bewaaring van de Ruste en voorkoming van alle onordentlykheden’ uiteraard. Maar wat wil je ook? Toen schuimden ’s avonds zielverkopers (ronselaars) van de VOC de straten nog af. Je reinste linke soep.

Stemmen op Stichting Middelburg Dronk voor de Rabobank #clubkascampagne

Verkiezingen Middelburg Lange JanDeze week is Rabobank Clubkas Campagne weer van start gegaan. Leden van Rabobank Walcheren/Noord-Beveland kunnen hun stem ook weer uitbrengen via https://www.ledenrabobankwnb.nl/rabobank-clubkas-campagne

In voorgaande jaren ontvingen wij, dankzij jullie stemmen, een paar honderd euro, die we heel goed kunnen gebruiken om de opslagkosten en het onderhoud van onze websites te dekken. Ook nu zouden wij natuurlijk weer erg blij zijn met jouw stem!

Gun je die ons? Dan danken we jullie bij voorbaat hartelijk, proost!

Foto verkiezingscampagne Middelburg: Beeldbank Zeeland, Zeeuwse Bibliotheek

Kroegpraat: Gierende hormonen in Café Colours

“Als je als kroegeigenaar een volle bar wilt, moet je twee vrouwenfietsen voor je zaak zetten. Dan stroomt het zo vol met mannen.” Toen ik dat vorige week een gast aan de bar hoorde zeggen moest ik erg lachen. De opmerking was uiteraard over de top, maar ik begreep meteen wat hij bedoelde. Er zijn ontelbaar veel cafés waar het uiterlijk of het karakter van de medewerkers nauwelijks invloed heeft op de omzet, maar iedereen weet dat het aannemen van mooie of leuke mensen wel kan bijdragen aan het succes van een horecagelegenheid. Ik heb mensen, zeker mannen, maar al te vaak nog eens een extra rondje bier zien bestellen, omdat ze zichtbaar genoten van hun uitzicht. Bij mij en mijn maatjes uit de pubertijd was dat uitzicht ook een factor, herinner ik me. Voor onze 15e verjaardag waren we ’s avonds voornamelijk te vinden in Middelburgse jeugdsozen als Double D (in Dauwendaele), Hofplein (Centrum) en Trefpunt (Nassaulaan) en overdag in cafetaria’s, zoals Martin’s Automatiek op de Markt, maar vanaf 1986 pakten we het serieuzer aan. Toen kwamen zaken als Meccano, La Folie en Cavern in beeld. We waren er weliswaar nog net iets te jong voor, maar meestal kwamen we wel binnen. Het deurbeleid was toen minder streng dan nu.

Onze eerste ‘echte’ kroegbezoekjes vonden plaats in een Middelburgse café dat niet zo lang bestaan heeft: café Colours aan Vlasmarkt 39. Die zaak, van Harmen van Loon en Angelique Riemens, was een opvolger van de wat beruchtere zaak (In) de Verkeerde Wereld en een voorloper van Café Dangeroe van Ben Vriesman. Tegenwoordig is Café Bardot gevestigd in het pand. Je kunt er lang en kort over praten, maar uiteindelijk komt het er toch op neer dat Colours niet zo lang heeft bestaan omdat het geen groot succes was. Voor broekjes als wij, ‘die net kwamen kijken’, was het echter de perfecte tent. We kregen veel aandacht en ruimte van Harmen en Angelique. Dat was precies wat we nodig hadden. In die kroeg leerden we onder meer hoe je poolbiljart speelt en hoe je óók drankjes kunt bestellen als je met een groep op stap bent. We bestelden in het begin al die bessenjenevertjes, Pisang Ambons en andere zoete rommel een voor een, totdat Angelique er ons fijntjes op wees dat we ook een potje konden maken. Daar waren we zelf nog niet opgekomen.

Natuurlijk werden we ook door dat soort aardigheidjes vaste klantjes van de zaak, maar de belangrijkste reden was de aanwezigheid van Angelique op zich. Stiekem waren we allemaal – we waren met een man of tien – een beetje verliefd op haar. Door het leeftijdsverschil hoefden we ons natuurlijk geen illusies te maken, maar daar maalden we niet om. Dat heb je nu eenmaal, als de hormonen door je lijf gieren. We konden onze ogen niet van haar afhouden. Dat was in de gelegenheden, die in de jaren daarop zouden volgen niet anders. Overal hadden we wel een favoriet. Nu, 30 jaar later is dat eigenlijk nog steeds zo. We kunnen prima zonder, maar als er een aardige barvrouw aan het werk is, bestellen we er vaak toch nog eentje extra. ‘Boys will be boys’.

Kroegpraat: De discotheken van toen waren cafés

Dat de overdekte winterterrassen in Middelburg ook dit jaar een succes zijn, heeft veel te maken met de inrichting van de tent op de Markt. Veel mensen zijn dol op het blokhutgevoel dat is gecreëerd en de sfeer past gewoon goed bij de feestmaand december. In de tent wemelt het van de curiosa, waarover veel gesproken wordt. Het zijn meubels en accessoires met een verhaal. Zo staat er tafel met een blad dat in de jaren ‘60 van de vorige eeuw al in gebruik was in ‘café-billard’ Het Wapen van Zeeland, in de Gravenstraat. Daarboven hangt een lichtbak met het opschrift ‘Seventy Seven Bar-Discotheek’. Die lichtbak roept bij jongeren soms vragen op. Zij denken bij discotheken aan de grote danshallen die vanaf eind jaren ‘70 overal opdoken (en inmiddels weer op hun retour zijn) en bij dj’s aan de sterren van nu, die furore maken met trance, techno en andere subgenres van de dance-muziek.

Begin jaren ‘70 bestond dat allemaal nog niet. Het woord discotheek werd toen gebruikt om cafés aan te duiden die niet alleen beschikten over een aanzienlijke collectie vinyl, maar ook over mensen die de avonden vulden met plaatjes draaien en het aan elkaar praten van die plaatjes, net als op de radio. In Middelburg had je rond 1971 behalve Seventy-Seven onder meer de Palladiumbar aan het Kerspel, dat zichzelf presenteerde als de eerste echte dancing van de stad, het Gulden Schot in de Sint Janstraat (een voorloper van de latere discobar Jowi’s Place) en ook rockcafé Bar American adverteerde toen nog als ‘Bar-Dancing-Discotheek American’, voor feestelijke avondjes met de dj van toen, wijlen ‘Jos van Suus’.

Zelf werkte ik in de jaren ‘90 in Bar American en Seventy. Onvergelijkbaar, maar het draaien van muziek, toen inmiddels vanaf cd’s, speelde nog steeds een centrale rol. Het was eigenlijk ook wat ik het liefste deed. Terrasbediening was niet mijn sterkste punt, maar de combinatie plaatjes draaien en bier tappen ging me best goed af. Het uitgangspunt was dat je gewoon die muziek kon draaien waar je zelf ook enthousiast van werd, maar dat je altijd wel in de gaten moest houden welke klanten je in de zaak had. In American wist je dat je niet te veel hoefde te experimenteren met muziek zonder gitaren. Deed je dat wel, dan kon je er donder op zeggen dat er meteen werd geroepen om ‘een taxi voor de dj’ of dat er bierviltjes naar je kop werden gesmeten.

In Seventy was het publiek iets breder, en kon je ook best soul, hip-hop of Nederlandstalige muziek opzetten. Uiteindelijk ging het erom hoe het publiek reageerde op de muziek als er ‘eenmaal een beetje drank in zat’. Er was weinig mooiers dan zien hoe het ene moment slechts een enkeling een voorzichtig danspasje waagde, en een uur later heel de tent stond te springen en swingen. Op de tafels! In de lampen! Dat gaf je, als dj, een bevredigend gevoel. Is het anno 2015 weer anders? Dat valt mee. Muziek wordt nu meestal gedraaid vanaf een computer, en met bronnen als Spotify en YouTube zijn de collecties oneindig groot geworden, maar het basisconcept is nog steeds hetzelfde. Het café als bar-discotheek bestaat nog steeds. Zo gedateerd is de lichtbak dus ook weer niet.