Barcodes: De Zwarte Ruiter was een echt volkscafé

Romantiek,_jaren_'90

Vorige maand las ik in de krant dat Joop Rijpsma was overleden. Daar schrok ik van. Ik had Joop nog geen jaar eerder leren kennen, toen hij en zijn ex-vrouw Tiny mij uitnodigden om kennis te komen maken. Joop en Tiny waren tussen 1987 en 2000 de eigenaars van café De Zwarte Ruiter in Middelburg. Ze hadden tassen vol foto’s bewaard, die ze graag met ons wilden delen. Het werd een gezellige middag. Het vriendelijke duo herinnerde zich nog veel van hun tijd in dat mooie pand aan de Dam, waar als sinds 1900 horeca is gehuisvest. De Zwarte Ruiter deed qua naam en faam niet veel onder voor voorgangers Damzicht en Het Maastrichts Bierhuis; het was een echt volkscafé, met kleurrijke klanten. Joop en Tiny vertelden er die middag schaterend over, wat maakte dat ik na het lezen van het overlijdensbericht uiteindelijk zat te glimlachen. Ik dacht even terug aan die verhalen.

Zo werd mij uitgelegd dat Jan ‘Krul’ één van de populairste stamgasten van het café was. Hij was een clown, die zelf ook vaak in de maling werd genomen. Jan leefde van de wind en had meestal niet veel geld. Hij had wel altijd dorst. Dat probleem loste hij op door voor iedereen boodschappen te doen, in ruil voor een biertje. Bier dat achterbleef in de flesjes van andere klanten werd ook altijd voor hem bewaard, op het achterplaatsje van het café. Dat dronk hij dan op tegen sluitingstijd. Veel klanten lieten bewust een extra slokje over, want ze hadden het toch wel een beetje te doen met arme Jan. Dat bleek ook die ene keer, toen twee rotzakken hem te grazen namen met een stuk hout. Jan had die dag zijn net ontvangen uitkering op zak. Hij had geen enkel verweer, met zijn tengere postuur. Zijn geld was hij kwijt. Het café hing daarop een sok boven de bar, om geld in te zamelen voor Krul. Dat leverde zo veel geld op dat hij er wel van op vakantie naar de Antillen had gekund. Dat gebeurde natuurlijk niet. De dorst won het van het vakantiegevoel: Jan gaf een paar rondjes en dronk de rest vakkundig zelf op.

Een ander illuster figuur uit die periode was Rinus Rustig, een man die worstelde met het bezit van een kunstgebit. Zo werd hij op een goede dag wakker met een flinke kater maar hij kon zijn tanden nergens vinden. Uren later herinnerde hij zich dat hij iets had gedronken in de Stationsrestauratie van Middelburg. Hij kuierde richting station en deed navraag. Zijn tanden lagen inderdaad achter de toog. Men had die keurig voor hem bewaard. Nog gekker was die keer dat Rinus naast Joop in het toilet stond. Hij wilde iets zeggen, maar daarbij viel zijn kunstgebit uit zijn mond, precies op het rooster van de pisbak. Zonder blikken of blozen pakte hij het er weer uit, en stopte het terug in zijn mond. Proost Rinus! Ik hoor Joop er nog om lachen.

Barcodes: Biljarten op de brug in de Reutel

Betje_en_Krijn_biljarten_op_de_brug_in_de_Reutel,_foto_Jaap_Wolterbeek_ca._1970

Wanneer je als dorstige reiziger, op zoek naar een kroeg, met de trein in Middelburg arriveert, hoef je niet lang te zoeken. De stationsrestauratie is natuurlijk de eerste optie, maar wie scheept daar nu in voor een eerste koele blonde? Dat doe je, eenmaal de stationsbrug over, ook niet in hotel Du Commerce of De Nieuwe Doelen, hoewel de terrasjes lonken. Nee, voor de ware kroegbezoeker is het niet onwaarschijnlijk dat café Kanaalzicht in de Stationsstraat eigenlijk de enige en echte eerste optie is. Begin jaren ’70 maakte ik mijn debuut in Kanaalzicht. Het haar hing ruim gelokt op mijn rug, dus werd ik in beginsel een beetje vreemd bejegend. De inburgeringcursus was echter kort, want toen ik op de vraag: “Van wie bin jie d’r één”, antwoordde dat ik er één van Piet van Hese was, knikte eigenaar Willem Boogaard dat het goed was. Van Willem kreeg iedere stamgast op zondagmorgen een consumptie; “Je zondagscent”, zei hij dan. Op menige zondagmorgen werd er ook, op harmoniumklanken, klassikaal Scheepje onder Jezus’ hoede gezongen.

In die tijd werd er tegen de kerst gebiljart op de brug met als hoofdprijs een levend varken. Het varken liep los op de koer, de plaats waar heren zich vervoegden voor de kleine boodschap. Ik leerde veel stamgasten kennen waaronder de gebroeders Adrie en Willem Schuilwerve, successievelijk bijgenaamd Narre en Marremot – drinken was toen blijkbaar nog gezond, want Adrie werd 89 en Willem 90. Ook beeldend kunstenaar Guido Metsers – hij schilderde het prachtige portret van ome Jan, de Bootsman, Blom die boven de kroeg woonde – ontmoette ik er voor het eerst. Guido woonde toen bijna om de hoek op de Korendijk en daar werd veel gefeest. Na zo’n feestje vertrok men eens op een zondagmorgen per scheepje naar zee en de precieze kerkers in de Segeerstraat sloegen van schrik de ogen ten hemel aangezien alle opvarenden slechts het paradijselijk kostuum droegen – de City of Dance is daarbij vergeleken peanuts, maar soms hebben de onverdraagzamen de halve wereld.

In Kanaalzicht kwam in die jaren een dwarsdoorsnede van de Middelburgse bevolking – notarissen, advocaten, journalisten en kunstenaars, maar ook havenwerkers, winkelpersoneel en jongens en meisjes van de vlakte. Zo zat er vaak een licht meisje dat niet echt de schoonheid zelve was en daarom Leen Jongewaard werd genoemd. Er werd vanaf 6 uur ’s morgens al stevig ingenomen, zo stevig dat de zaak op enig jaar de grootste jeneveromzet van Nederland genereerde – een bedenkelijk record in de ogen van blauwe knopers, maar die kwamen slechts sporadisch in Kanaalzicht. Een drinkechte Middelburger heeft het natuurlijk helemaal nooit over Kanaalzicht, maar over de Reutel. Het verhaal gaat dat de Reutel zijn naam ontleent aan het feit dat oud-eigenaar Henk Baurdoux, de voorganger van Willem Boogaard, stotterde oftewel reutelde. Anderen bestrijden die hypothese en huldigen de verklaring dat de naam stamt uit de uitdrukking “op de reutel drinken”; poffen dus – enfin, daar raken de stamgasten en -geleerden het wellicht nooit over eens.

Barcodes: Ko D’oooooooor: onbetaalbaar!

Code Oranje

Als Code Oranje van William Verstraeten iets heeft bevestigd, dan is het wat mij betreft toch wel dat we met z’n allen zo voorspelbaar zijn als de pest. Gebruik een opvallende kleur of een opmerkelijke uitspraak en je bent verzekerd van aandacht in de media, en van een mening van het publiek. Voeg daar een snufje eerlijkheid over de fouten die jij en anderen maakten aan toe en je krijgt de onderbuikgevoelens van velen er gratis bij. Het enige dat je niet kunt regisseren is de felheid waarmee sommigen reageren, zodra zij bepaalde kwesties op hun eigen situatie projecteren. Dat laatste blijken veel critici namelijk te doen. Zou dat het makkelijker maken om uitingen van ongenoegen te rechtvaardigen? Ik heb geen idee, maar feit is dat sommige mensen wel heel laag invliegen, ook als zij (nog) niet op de hoogte zijn van alle kanten van een verhaal. Daar valt dus helemaal niets aan te sturen.

Maar laten we het verhaal over kunst, kleuren, geld en aandacht even vergeten en met de bril van Middelburg Dronk op kijken naar de ontwikkelingen rondom Lange Noordstraat 43. Na zeven jaar houdt Espressobar Ko D’oooooooor op te bestaan. Dat vinden wij, en talloze Middelburgers met ons, doodzonde. Juist op het moment dat Marijke Smulders haar koffiebar begon kwamen wij in de buurt wonen. In de daaropvolgende jaren wandelden we dagelijks langs haar zaak en we zagen dat Ko D’oooooooor zich geleidelijk ontwikkelde tot het kloppende hart van een straat die ook niet stilstond. In 2007 was er nog niet veel beweging in de omgeving van het oude postkantoor, maar na verloop van tijd gebeurde er steeds meer. Nog een galerie, en nóg een. Een chocoladewinkel. Een hip kantoor voor zzp’ers. Een aanschuifrestaurantje in wording. Een homobar. We hadden het gevoel dat er iets moois aan het gebeuren was. De straat ademde opeens een andere sfeer dan die van een doorgaande fietsroute naar elders. Vooruitstrevend en aantrekkelijk was het nu! Cool.

Ook bij Ko D’oooooooor gebeurde er veel, met de door ‘Avonduren’ georganiseerde reeks concerten als hoogtepunt. Artiesten als Peter Broderick, Horse Feathers en Rue Royale stonden er plotseling te spelen op doordeweekse dagen, voor een jong publiek dat, heerlijk ouderwets, op kleurige kussens op de vloer zat. Zelfs als de muziek niet je kopje thee was, wilde je even aanschuiven. Het is gewoon leuk, om dingen te zien en horen gebeuren. Maar het is voorbij. Op 1 september stopt Marijke. Op 4 september wordt het pand geveild. Wat er voor in de plaats gaat komen weet niemand. In de jaren 40 was het een modezaak, daarna was het lange tijd de winkel van de erven Gabriëlse. In de jaren 70 was Radio Terako er gevestigd. Het kan van alles worden. Een ding is echter zeker: we gaan de hartelijkheid en gastvrijheid van het gezin Verstraeten missen. Dat moet gezegd omdat juist dat aspect onderbelicht bleef de afgelopen weken: deze lieve mensen betékenden iets voor de straat, de wijk en de stad. Onbetaalbaar!

Barcodes: De klok van Arnemuiden

Het werd meer dan tijd om in deze rubriek aandacht te besteden aan de zogenaamde seizoenhoreca – straks is de zomer voorbij en taalt de verweesde campinggast alweer naar spruitjeslucht. Walcheren is vergeven van campings en natuurlijk heeft iedere onderdaan van de sleurhutten- en tentennatie zo zijn of haar eigen voorkeur. Men kruipt het liefst bij elkaar in plaatsen aan de kust waar je de zee als het ware kunt ruiken, om dan met hutje en mutje de duinen over te strompelen en vervolgens kuilen voor zichzelf te graven.

De Witte Raaf aan de Muidenweg in Arnemuiden is wat dat betreft een vreemde vogel bij de bijt die het Veerse Meer heet. Jos Buijsrogge opent de camping, die o.a. beschikt over een kantine, een bar en een snelbuffet, op 25 mei 1972. Hij probeert zijn horeca-accommodaties optimaal te benutten, maar dat strookt niet altijd met het beleid van de toenmalige gemeente Arnemuiden. De gemeente is, de precieze oudgereformeerde doctrine indachtig, van mening dat het uit moet zijn met de pret wanneer de klok twaalf slaat. Het balvast hanteren van die sluitingstijd is Buijsrogge een gruwel, evenals het feit dat zijn campingwinkel op zondag niet open mag – zondag is een rustdag en dat moet volgens de gemeente ook op de camping zo zijn. Hij blijft tegen de bierkaai vechten, maar tegelijkertijd richt hij de focus ook op andere, in zijn ogen belangrijkere zaken. Zo voorziet hij De Witte Raaf in de zomer van 1980 van een eigen brandweer – een unicum in Zeeland en wellicht ook in Nederland. Inmiddels zitten ook zijn kinderen in het bedrijf en opent de familie Buijsrogge in 1986 surfhotel en catamarancentrum ‘t Veerse Meer aan de Oranjeplaatweg in Arnemuiden. De bierkaai houdt voorlopig stand, want in maart 1994 meldt de pachter van discotheek De Witte Raaf tevergeefs aan de Raad van State dat door het starre sluitingstijdenbeleid van de gemeente een faillissement wenkt – de pacht bedroeg in 1993 fl. 11.000,– per maand, voorwaar geen klein bier.

Per 1 december 1995 neemt Piet Oomen De Witte Raaf over van de familie Buijsrogge. De komende en gaande families recipiëren anderhalve maand later in het Middelburgse hotel Arneville – relatiebeheer avant la lettre, voordat de term gemeengoed werd. Piet Oomen laat er geen gras over groeien en begint een paar jaar later met moderniseringen, zodat de faciliteiten beter aansluiten op de eisen van de tijd. Hij kiest voor ruimere standplaatsen zodat hutten minder hutje bij mutje komen te staan. Ook maakt hij plannen voor een restaurant, supermarkt en zwembad om zo de concurrentie beter aan te kunnen. En daar stopt het niet mee, want om uit te kunnen breiden koopt hij grond bij en verplaatst de camping die nu onder de noemer Waterpark Veerse Meer valt. Er worden villa’s en cottages gebouwd die worden verhuurd door een daartoe opgericht zusterbedrijf. De Witte Raaf anno nu is een grote, balvaste speler geworden en als de klok van Arnemuiden twaalf slaat begint de nacht pas echt.