Tien torens in de wolken

In mijn prille kinderjaren was ik kind aan huis, beter nog, kind aan de caravan in Zoutelande. Samen met mijn moeder bracht ik de zomer door in een caravan op het kampeerterrein van boer Stroo. Mijn vader had het niet zo op de sleurhut en sliep de hele week lekker in zijn eigen bed in Middelburg. Boer Stroo liep altijd in zijn boerenklofje. De pilowbroek met het lakense jasje werden gecompleteerd door een pet en klompen. Ik maakte, zo goed en zo kwaad als dat ging, af en toe een praatje met boer Stroo. Dat ging wat moeizaam, omdat ik het Zoutelandse dialect niet machtig was en helaas nog steeds niet machtig ben. Ik moet eens in de leer bij de gezusters Van de Vreugde.

Rechtbank

We hadden destijds een bolderwagen waarmee we naar het strand reden. Er werd ook wel eens een ritje door het dorp gemaakt. Daar zag ik een keer pension Tien Torens en was meteen in de wolken van het pand. In mijn kinderbrein stond het vanaf die keer te boek als kasteel.

Willem Hendrik Borket was de eerste, bekende pensionhouder in de Tien Torens aan de Duinweg 36. Hij moest voor de rechter verschijnen, omdat Borket ‘zijn inrichting op zondag 6 mei 1928 voor het publiek geopend had gehad’. De zondag was toen nog heilig in Zoutelande. Op enig moment nam zoon Jan het pension over. Zijn dochter Madelein Borket was een ondernemend meisje. Ze dook in maart 1955 op 12-jarige leeftijd in de Westerschelde. Ze opende zo het zwemseizoen wel erg vroeg.

Streefkerkse Huis

In 1966 kwam J.W. Christiaansen in de Tien Torens. Over hem is verder niet veel bekend. Over de volgende eigenaar Ad de Klerk valt daarentegen meer te vertellen. De Klerk kwam rond 1979 in hotel Tien Torens. Hij was een man die de horeca kon dromen. Hij was in die tijd ook eigenaar van bar-bistro ‘t Streefkerkse Huis een eindje verderop aan de Duinweg. Sommige mensen lijken te zijn geboren voor de horeca en Ad de Klerk was zo’n persoon.

Hij zat maar kort in ’t Streefkerkse Huis, maar de Tien Torens is een verhaal van een andere orde: een levenswerk. De Klerk paste door de jaren heen zijn hotel aan de eisen van de moderne tijd aan. Je moest, als je wat wilde, met de tijd mee. De Klerk deed dat met verve. De Tien Torens groeide uit tot wat je misschien wel het vlaggenschip van Zoutelande kunt noemen. De Klerk overleed op 8 oktober 2007 op 59-jarige leeftijd. Wilma van Hengst verloor haar man en maatje veel te vroeg.

De Domburgse horecaondernemer Peter Bommeljé werd rond 2012 eigenaar van de Tien Torens. Een jaar later kwam hij met zijn plan naar buiten. Bommeljé is helemaal weg van het ontwerp van de Dishoekse architect Timko Lokerse. Ik hoop van harte dat het er van komt, zodat Bommeljé net als ik in de wolken kan zijn met Tien Torens.

Het tympaan van de Roode Toren

In mijn kinderjaren liep ik meer dan een paar keer per week langs de Roode Toren aan de Markt 83 in Middelburg. Aangezien ik op Markt 63 woonde, was dat maar een kippeneindje. De heer Versluijs huisde in de Roode Toren en hij verkocht allerlei veevoerders, waaronder kippenvoer. Ik had echter weinig met kippen, tenzij ze gebakken waren. Versluijs had een aquarium in zijn etalage dat me aantrok. Het was een aquarium met bodem en wanden van witte tegeltjes waarin goudvissen en gupjes rondzwommen. Ik heb er nog wel eens gupjes gekocht, maar nadat ze zich vlug hadden vermenigvuldigd, begonnen ze elkaar op te vreten.

Het verhaal gaat dat de Roode Toren vroeger een herberg was waar Andries Matthieusz op woensdag 28 februari 1574 zijn bruiloftsmaal genoot. Aangezien Middelburg in dat jaar werd belegerd door de watergeuzen was er een gebrek aan voedsel. Het bruiloftsmaal bestond dan ook uit lijnzaadkoeken en paardenvlees, niet echt een culinair hoogstandje.

Enfin, een kleine vier eeuwen later opende Jurben Ubbink in mei 1991 café Tympaan in het pand. De zaak ontleent zijn naam aan het tympaan dat in de vorm van een driehoek de gevel aan de voorzijde siert. Toen Jurben in 1999 naar Duinlust in Dishoek vertrok, namen Rob de Koning en Yvo Smit de tent over. Martin Priem en Rob van Poepele namen hem vervolgens in 2002 over en doopten hem Studio 83, nomen est omen. In 2007 veranderde de naam in Dips. Martin Priem en Kees Kik waren de eigenaren.

Een jaar later keerde de Tympaan terug in het pand. De VOF Balico is eigenaar en dat zijn Marc Antheunisse, Ramon Gabriëlse en Arjan Leendertse. Het is opvallend dat er veel lijnen binnen de Middelburgse horeca bestaan. Zo werkten zowel Arjan en Marc bij de Mug en Arjan, Jurben en Ramon (bijgenaamd Kleine Gabbel) in Seventy Seven. Rob’s dochter Ottoline de Koning (Ot voor intimi) werkt nu trouwens in Sev. Arjan en Marc baatten eerder de Groene Pulk aan de Vlasmarkt uit en baten nog steeds de Rooie Oortjes aan de Kromme Weele uit.

Martine Smallegange werkte in de periode Jurben Ubbink in de Tympaan. Ze was een enorme gangmaker die de volop aanwezig voetballers stimuleerde tot grote daden. In de beginperiode was de Tympaan een echte voetbalkroeg waar zowel voetballers van Middelburg als Zeelandia bierden. Martine en Martin wonen al jaren op de eerste verdieping van de Tympaan. Het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan.

Arjan, Marc en Ramon hebben van hun Tympaan een succesverhaal gemaakt. Dit deel van de Markt, tussen Vriendschap en Tympaan, heet in de volksmond het Tympaanplein. Dat zegt genoeg. Er is vaak livemuziek in de Tympaan, zowel binnen als buiten en deze concerten worden druk bezocht. Thomas ‘Toeter’ van Raaij, werknemer in zowel Tympaan als Rooie Oortjes, blaast zijn partijtje weleens mee. Het is in ieder seizoen goed toeven in de Tympaan. Ik kom er eigenlijk te weinig, maar beloof bij deze beterschap.

Jan van Gent in Westkappel

Op woensdag 15 februari 1995 openen Lies en Wibo Lievense-van der Welle restaurant de Westkaap aan de Zeedijk in Westkapelle. Een aantal jaren eerder zaten ze nog in strandpaviljoen de Zeemeeuw in Dishoek. Westkapelle bleef echter trekken en nu zijn ze als Westkappellaars weer terug op het vertrouwde nest. De Lievense’s adverteren met gevoel voor poëzie, zoals bij voorbeeld: “Een visje in de storm daarvan geniet een mens enorm.” 
Architecten van het bureau De Putter en Laban uit Kapelle ontwierpen de Westkaap. Er was echter een conditie aan de bouw verbonden: de Westkaap moest demontabel zijn. Men wilde geen risico nemen in verband met de Westkappelse Engel die soms tot orkaankracht kon aanzwellen. De Westkaap staat echt op een uitgelezen plek om te mijmeren over de zee – uiteraard met een consumptie binnen handbereik.

In 1997 neemt Jaco Duvekot de Westkaap over en al snel komt Swen Buis bij hem in de bediening werken. Samen starten ze in 2005 een zusterrestaurant, namelijk Brasserie Panneke aan de Lammerensteeg in Middelburg. Op enig moment wordt Swen de enige eigenaar. Hij verlaat het Panneke in 2015 en nu zit Italiaans restaurant Il Senso in het pand, maar nu dwaal ik een beetje af.
Weer terug naar de Lievense’s, want zij vormen het hart van deze Kroegpraat. Lies en Wibo Lievense openen op 27 mei 2005 de Zeezot aan de Zuidstraat in Westkapelle. Dat doen ze echter niet alleen, want ook dochter Jolinde en Marijn Faasse komen in de zaak. Hiermee doet Jan van Gent zijn intrede in Westkappel. Zeezot is namelijk de Vlaamse benaming van de Jan van Gent, een vreemde vogel. 
In de loop der jaren trekken Lies en Wibo zich terug uit de Zeezot, maar ze houden wel degelijk de vinger aan de pols. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Dat gezegde zullen ze wel in gedachte hebben gehad. Jolinde en Marijn timmeren behoorlijk culinair aan de weg c.q. de Zuidstraat. Marijn is zot van de zee en hij vist al sinds hij een klein ventje was. Dat vissen zit hem, als bij zoveel Westkappellaars, in het bloed. Hij zal ongetwijfeld ook weleens met een fietswiel op zeekrabben gevist hebben bij ’t Grôôt ôôd.

De Zeezot is een geliefd adres om te tafelen en niet alleen in Westkapelle. Walcheren ons eiland weet de weg naar de zaak te vinden. Evenals de toeristen voor wie de Zeezot een zich herhalende, vaste prik is. Met ingang van 1 april 2014 wordt de Zeezot overgedaan aan Sebastiaan Dekker en Linda Peene. Jolinde en Marijn zitten sinds 2012 al in zowel strandpaviljoen het Kustlicht als de Strandzot in Zoutelande, dus ze zullen zich zeker niet vervelen. 
De Lievense’s drukken niet langer hun stempel op Westkapelle, zo werden de Noormannen verruild voor de Meeuwen. Gelukkig is Jan van Gent nog steeds in Westkappel. Ik denk dat Lies en Wibo Lievense-van der Welle vaak een wandeling door Westkapelle maken. Ze zullen zeker trots langs de Zeezot of de Westkaap lopen en terecht, want zij zijn de stad ten voeten uit!

De Stad Goes, niet voor de poes

In 1810 opent Franz Gulitz herberg de Witte Leeuw aan de Varkensmarkt 1 in Middelburg. Hij vertrekt na 18 jaar. Gulitz opent op 1 mei 1828 herberg den Ouden Witten Leeuw in de Gravenstraat. Nu is de ene leeuw de andere niet, maar men moet zeker geen oude leeuwen uit de sloot halen. Willem Karels is in 1869 de herbergier van dienst, maar Karels blijft wat korter hangen. Hij vertrekt in 1877 naar het Bredasche Veerhuis aan de Turfkaai. 
Judocus Laurentius Smits volgt Karels op. Hij staat geregistreerd als tapper en koopman in galanterieën en kinderspeelgoed. De branchevervaging helpt hem van de regen in de drup, want hij gaat in 1878 failliet. Hij blijft wel in de herberg die hij in 1880 overdoet aan Pieter Abraham van de Peijl. Pieter bekent twee jaar later schoorvoetend dat hij een dochter heeft bij Johanna Stofregen. Johanna baatte in die tijd het bordeel de Graaf van Mansveld in de Zusterstraat uit.

Misschien was die dochter wel een bedrijfsongelukje. 
Johannes Gabriëlse heropent de Witte Leeuw op 5 mei 1887, maar vertrekt een jaar later naar café de Koophandel aan de Markt, nu Seventy Seven. Na Gabriëlse volgen achtereenvolgens Leendert Munter, Jacobus van Waardenburg en Johanna Goetgeluk. Johanna had weinig geluk, want ze kwam in 1898 om het leven bij een tramongeluk in Middelburg. 
Marinus Steinmetz wordt in 1898 de nieuwe eigenaar, maar hij verandert de naam van de zaak stante pede in de Stad Goes. Steinmetz gaat in 1902 failliet en sluit de zaak. Drie jaar later is Frans Cosijn – hij passeerde al eerder de revue – de nieuwe eigenaar. Op de foto bij deze Kroegpraat hangt onder het linkse raam op de eerste verdieping een vogelkooitje. Men zou dus zeker kunnen zeggen dat de Stad Goes niet voor de poes was.
Frans Cosijn was ook niet voor de poes. Frans was getrouwd met Mina Doeland en ze waren, zoals dat heet, goed op elkaar ingespeeld. Frans logeerde weleens op staatskosten aan de Kousteensedijk en dan stond Mina er alleen voor. Doch ze wisten van het tafellaken en het servet, van de hoed en de rand. Frans en Mina hebben samen in nogal wat zaken gezeten. 
Ze zaten eerst in de Reizende Koopman aan de Hoogstraat en verruilden in 1908 de Stad Goes voor het Melkboerinnetje in de Vlissingsestraat 6.

Frans en Mina hebben door de jaren heen ongetwijfeld veel zwarte sneeuw gezien, maar aan alles komt een eind. In 1923 nemen ze de Zwarte Ster over in de Vlissingsestraat 45. De naam refereert aan de zwarte ster in het beeldmerk van Heineken, dus dat zal er wel ruimschoots uit tap of fles gegutst zijn. 
Ome Henk Cosijn was vijf jaar mijn collega op het sportcomplex Nadorst-Nassaulaan. Hij kon prachtige verhalen vertellen over ome Frans en tante Mina. Helaas is ome Henk al jaren uit de tijd. Frans Cosijn overleed in 1944 op 82-jarige leeftijd – Mina Doeland in 1956 op 87-jarige leeftijd. Drinken is voor sommigen een gezonde zaak, vermits met mate(n) wordt genoten natuurlijk.

Miauwen in De Muizeval

Pinkster drie was, en is nog steeds, een hoogtijdag op Walcheren. Een oudere jongere als ik kan zich nog herinneren dat derde Pinksteren een vrije dag was. Er werd en wordt op die dag op veel plaatsen naar de ring gestoken. Ook wordt er dan door dorstige ringrijders menig biertje achterover geslagen. Het is natuurlijk altijd dorstig weer, zeker als Pasen en Pinksteren op één dag vallen. Men moet er niet licht over denken, over dorst die maar aanzwelt en aanzwelt. Afijn, ze namen nog een glas, deden nog een plas en alles bleef zoals het was.
In Oostkapelle was Pinkster drie ook vaste prik. Ringrijders lesten hun dorst voornamelijk bij Adrie Dagevos in café Dorpszicht aan de Dorpsstraat 7. Dagevos kreeg er in 1988 een concurrent bij in de Dorpsstraat.

In maart dat jaar opent Piet den Hollander namelijk bruin café de Muizeval aan de Dorpsstraat 3. Piet kocht de werkplaats van aannemer Franke die er kozijnen maakte. De provinciale courant meldt dat één en ander niet van een leien dakje ging. 
Piet moest nogal wat lobbywerk verrichten in de lokale politiek om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. De rode neus van locoburgemeester Lein Labruyere van de gemeente Domburg bleef echter halsstarrig de andere kant op staan. De zelf verklaarde socialist zou later wel vaker de pers halen en niet altijd in positieve zin, maar dit terzijde. Onverlaat Labruyere waarschuwde dat dit toch echt de laatste vestiging van een café in Oostkapelle was. 
Piet den Hollander was, slim als hij is, door de mazen van net en wet geglipt. Hij diende zijn aanvraag in net voor het nieuwe bestemmingsplan Kom Oostkapelle van kracht werd. Het college van burgemeester en wethouders wilde er niet aan, omdat gevreesd werd voor een ‘lawaaierige vorm van horeca.’ Er kwam echter een bijzondere constructie ter tafel en die werd , helaas pindakaas Lein Labber, door de gemeenteraad geaccordeerd. 
Ik denk dat Piet’s vak timmerman was, want hij timmerde eigenhandig bar en interieur van de Muizeval.

In januari 1998 biedt hij een schitterende ovale, Amerikaans grenen bar te koop aan, maar wellicht is die toch blijven staan. Twee jaar later verkoopt Piet de exploitatie van de zaak aan Jaap Sturm. Jaap Sturm (baas Jaap) is de voormalige eigenaar van sloopbedrijf Sturm en Dekker. Jaap’s dochter Miriam Sturm komt samen met Jeroen Roose in het pand. Ze starten er Italiaans restaurant La Piccola Mondo. 
Ricardo de Visser en Marieke Kilinc-Francke openen op 17 april 2014 La Vita Bella in het pand. Het leven is mooi in Oostkapelle en ik moet binnenkort toch eens gaan lunchen in La Vita Bella. Een minestrone als primo, saltimbocca a la Romana als secundo en een dolce als toetje – dat klinkt goed! 
Piet den Hollander is bij mijn weten nog steeds eigenaar van pand en interieur. Ik ben er zeker van dat men in zijn tijd niet moest miauwen in de Muizeval. Hoogmoed wordt in Oostkapelle verre van op prijs gesteld en komt dan ook altijd voor de val c.q. de Muizeval.