Barcodes: Welig wellende knakworst in de Gouden Poorte

Muziek_van_Vlier

Mijn dagelijkse wandeling door Middelburg voert me soms door de Wagenaarstraat en negen van de tien keer stop ik dan even bij De Gouden Poorte. Nu is het pand onderverdeeld in ruime, enigszins poshe appartementen, doch in het verre verleden was het een rood bolwerk dat helegaar was geënt op de nooden en wenschen van de arbeider. In de grote zaal, die over een verhoogde toneelvloer beschikte, heeft menig Middelburger ooit weleens gefeest, want naast bruiloften en partijen werden er veel feestavonden door verenigingen georganiseerd.

Ik herinner me een van die feestavonden als de dag van gisteren – sommige dingen liggen nu eenmaal nooit oudbakken in het geheugen. We schrijven zaterdag 9 november 1963 als de handbalvereniging E.M.M. haar jaarlijkse feestavond houdt in de Gouden Poorte. Voorzitter Piet van Hese, mijn vader, heet de aanwezigen welkom en maakt daarna de vloer vrij voor cabaretgroep de Scherpschutters. De Gouden Poorte heeft die avond een primeur, namelijk de première van de revue “Lach of ik schiet.” Gelukkig hebben we de foto’s nog, maar die heb ik eigenlijk niet nodig, want ik zie nog Sjaak van den Berg, daar is ie weer, excelleren als kunstfluiter – hij vertolkte o.a. Schenkt man sich Rosen in Tirol. Nog zie ik E.M.M.- en Scherpschuttersleden Giel Gabriëlse en Sjaak van Vlaanderen een sketch opvoeren. Na de Scherpschutters nam het trio Paula Koster de vloer over en konden de beentjes er van af; kortom het was bal. Tussen de bedrijven door was ik vaak te vinden in de bar van Bertus Buijs, de beheerder van de Gouden Poorte. Natuurlijk zat ik toen nog in mijn champagnepilsfase en was de drank nog niet in de man, maar een knakworst ging naadloos in het mannetje. Bertus had een grote pan op het vuur staan waarin een zee van knakworst welig welde – het is frappant dat zijn kleinzoon Swen Buijs nu eigenaar is van Brasserie Panneke in de Middelburgse Lammerensteeg.

In 1974 kruiste de Gouden Poorte nogmaals mijn pad – antiquair Gijs van Vlier, bij wie ik toen werkte, had het pand gekocht voor weinig. De verbouwing werd groots aangepakt en uitgevoerd door een wisselende troep met o.a. Bart Koster, Louis Lebon en Ferry Zeelenberg. We lunchten iedere dag gezamenlijk op de toneelvloer van de grote zaal, want Gijs wilde koste wat het kost de boel bij elkaar houden; hij was bang dat sommigen anders tussen de middag naar Seventy Seven zouden gaan om daar achteloos te blijven plakken. Op zaterdag 14 juni 1974 werd antiekhal en galerie – Guido Metsers was de eerste exposant – de Gouden Poorte met klaroengeschal heropend. In de tuin trad een band op met Johnny Caljouw, Henk Don, Dies le Duc en Niek van Raaij; half Middelburg was present. Op 1 juli dat jaar kreeg beheerder Buijs van het rode bolwerk alsnog zijn afscheidsreceptie in de Gouden Poorte. Bertus, de man van de knakworst, ontving de Rode Roos voor 20 jaar trouwe dienst – helaas lieten de mannen van Zwan verstek gaan.

Barcodes: Kouwe kletsen bij Janus in de Kanaalstraat

De_Vriendschap_Kanaalstraat_1967

Exact een week geleden maakte ik weer eens een pelgrimage; een voettocht naar mijn jeugd. Als ik 200 jaar eerder was geboren had ik Napoleon nog kunnen ontmoeten in herberg het Groenewoud aan het begin van de Oude Vlissingseweg, doch die krent sierde wis en waarachtig niet m’n pap. Dus welgemoed op weg naar Groot-Abeele waar eens herbergen als Capootjes (foei!), de Zevenster, de Rijzende Zon en Belle Vue stonden. Ook daar ben ik te jong voor, hoewel ik er wel een dorstig feest van kroegmaat Harm – toen op kamers in de voormalige Belle Vue – meevierde. Wandelenderwijs zou ik vroeger bij het Zwaantje zijn aangeland waar ik op een zondagmiddag als 13-jarige mijn eerste dansje maakte op muziek van Black Andy and the Formation – Black Andy aka Boet Tahitu was de broer van vriend Daan; vandaar.

Als vanzelfsprekend kwam ik in “De Wijk” terecht waar ik in de jaren ‘70 aan het kerstmaal zat bij tante Aya, haar zoon Junus en Emang met wie ik toen een optrekje in de Blindenhoek deelde. Oost-Souburg bezat een magisch magnetisme, niet in het minst omdat het dorp twee van mijn grote liefdes telt. De eerste is een oude koe die in de sloot blijft, maar de tweede, die toen aan het Stenen Padje woonde, leerde me, onder andere, de diverse culinaire rijkdom van het dorp. Zo heb ik Bourgon leren kennen en de fantastische frites van Kuzee in de Kanaalstraat – gegarandeerd een zevenster van Michelin.

Eenmaal zwaar aan de verkering kwam ik geregeld bij haar ouders thuis en soms werd de drukte tijdens verjaardagen me weleens te veel. Dat meldde ik dan en ook dat het beter was de geest even te laten waaien tijdens een ommetje rond het Ronde Putje. Daar werd altijd begripvol op gereageerd en vervolgens verraadde ik dat sprookje en spoedde me naar de kroeg van Janus in de Kanaalstraat. Het café heette eigenlijk De Vriendschap maar geen kniesoor legde zich daar te luister. Janus had twee dochters van wie ik me eigenlijk alleen Jeannette herinner. Gezegend met een brede visie – zalig zijn de schelen – zag ik altijd twee Jeannette’s en er is weinig mooier dan schoonheid in duplo. Bij Janus raakte ik vertrouwd met het Oostsouburgse lingo en ontdekte ik de variabele benamingen van een glas bier. In die tijd was vooral de kouwe klets in zwang, zo van “Geef mij nog een kouwe klets en doe de rest ook wat” – bij zo’n bestelling maakt de wijsvinger van de besteller de karakteristieke omtrekkende beweging. Exact een week geleden sprak ik na mijn pelgrimage tijdens de vrijmibo in Seventy Seven Ko, een Oostsouburger in hart en nieren. Hij is van het zelfde bouwjaar als ik dus dat schept een band en een gedeeld geheugen. We kletsten over de nog steeds bestaande Vriendschap in de Kanaalstraat, de fantastische frites van Kuzee, de fantastische Jeannette van Janus en de kouwe kletsen waren oudergewoonte weer niet aan te slepen op het terras.

Barcodes: Rad van avontuur draait voor Hotel The Roosevelt

Polderhuis_Middelburg_1970

Eergisteren startte wethouder Johan Aalberts symbolisch de verbouwing van Hotel The Roosevelt aan de Nieuwe Burg in Middelburg. Een prachtig en moedig initiatief van Martin en Raymonde van der Louw dat alle lof verdient, want het oude Polderhuis (geopend op 21 december 1950) stond daar al veel te lang te verpieteren. Architect Hein Klarenbeek zou zich in zijn graf hebben omgedraaid – deze parel van de Delftse School had beter verdiend. Wie desalwelteplus denkt dat dit de eerste keer is dat er in de buurt van de locatie horeca plaats heeft, heeft het mis.

In de 16de eeuw zit er een herberg op de Wal – de Wal liep van het Koorkerkhof langs de Lange Jan naar de toenmalige Lange Burg. Stijne Bernaerts maakt in 1570 ten huize van Anna in herberg ’t Rat van Avontur zeker dranck voer zeker pacient; deze kuur voor de patiënt van het Onze Lieve Vrouwegasthuis aan de Lange Delft levert Stijne het alleszins redelijke bedrag van 6 schellingen en 4 groten op. In de 17de- en 18de eeuw is herberg St. Pieter er gevestigd en een artikel uit de Middelburgsche Courant van 5 januari 1854 over een brand in de Lange Jan op 1 augustus 1712 meldt het volgende: “Men had drie stukken geschut geplaatst voor de herberg St. Pieter op de wal, met oogmerk om den toren van boven neer te schieten, dat evenwel ondoenlijk was. De brand duurde van ’s maandags morgens ten half-zes tot dingsdag avond ten tien ure, en daar de wind west-zuid-west was is het dak van de koorkerk ook zoo fel aangetast, dat hetzelve binnen den tijd van tien uren geheel afbrandde ” – de Maneblussers namen geen halve maatregelen.

In 1888 heeft Geertruida de Fluijter een bierhuis op de Wal; zij werd in juni 1884 veroordeeld tot 15 gulden boete en 5 dagen gevangenisstraf wegens het als vrouw beneden de 45 jaar tusschen 4 uur ’s namiddags en 8 uur ’s morgens zich bevinden in een publiek huis van ontucht in Middelburg zonder boekje. Haar zus Maria neem het bierhuis in 1897 over; zij heeft dan net haar bierhuis in de Schuddebeursstraat verkocht. Zus Gijsbertina, net als Geertruida en Maria ongetrouwd , had een bierhuis in de Sint Sebastiaanstraat – de drie gezusters waren verre van stoffige joffers, eerder Dolle Mina’s avant la lettre.

De 20ste eeuw kende de cafés De Congo en Het Gouden Slot, doch stukken zwaar geschut veegden in 1940 de Wal volledig van de kaart. Na de oorlog waren de straatnamen niet meer wat ze geweest waren – de Lange Burg verdween en werd Nieuwe Burg ; de Wal werd Onder de Toren en de naam reïncarneerde in Walgang en Walplein. Wanneer je in de nabije toekomst wat drinkt op het terras aan het Walplein bij Martin en Raymonde in Hotel The Roosevelt, had je voor de zelfde schellingen en groten in het verre verleden bij Anna in ’t Rat van Aventur op de Wal kunnen zitten.

Barcodes: Cafévloer vol confetti

Terras_PiBo,_2014

Aangezien ik niet over een rijbewijs beschik, ben ik aangewezen op de bus, de benenwagen of de fiets. Dat laatste vervoermiddel heeft mijn voorkeur en zo heb in de jaren die achter mij liggen talloos veel miljoenen kilometers afgelegd. Ik fietste veel met mijn vriend dichter Laurens Geerse die de sentimentele aardrijkskunde van Walcheren en de vogelen des velds als zijn broekzak kent. We gingen in eerste aanleg vogeltjes kijken, maar wanneer het dorstig weer was – en wanneer is het dat nu niet – was de tweede aanleg daar. Er werd vaak gepleisterd bij Ties in Bekerke, de Uitspanning Oranjezon of de Gouwe Geit in Hrieps, maar jammer genoeg nooit in dat naamloze, ietwat morsige café in Meliskerke.

Het etablissement in Melis ging me steeds meer fascineren – ik kwam er nogal eens langs als ik, geplaagd door de lekkere honger, omfietsboerenleverworst ging halen bij slager Wisse er schuin tegenover. Dat gebeurde echter veelal ’s morgens vroeg en dan was het café nog niet open – een koppeltje terrasstoelen tegen de gevel wachtte er dan ietwat verweesd op betere tijden. Toen www.middelburgdronk.nl eind vorig jaar zusje www.veeredronk.nl op het net ten doop hield, besloot ik op jacht te gaan naar informatie over die magnetische graal aan de Torenstraat. Al snel hoorde ik dat het café onder intimi bekend stond als PiBo, afkorting van Piet Boone, de eigenaar. Piet nam de zaak, café annex winkel, in 1985 over van vader Willem Boone die op zijn beurt vanaf 1961 eigenaar was.

In de PZC van 6 januari 2004 vertelt Willem Boone – hij werd een dag eerder 83 en vierde tegelijkertijd zijn 60-jarige bruiloft – over zijn echte dorpscafé waar het altijd gezellig was en nooit rottigheid gebeurde. Er kwam veel jeugd en dat hield hem jong. Het is een stoffig cliché, de zich herhalende geschiedenis, maar het café was eigenlijk nog een jonkie, want in 1818 vestigde herberg annex winkel Het Wapen van Zeeland zich in het pand. Piet Boone begint in 1993 een supermarkt in het voormalige gemeentehuis van Mariekerke en de oude winkel wordt bij het café getrokken – meer vierkante meters tegen de dorst. De dorst die nu ook via de tap kan worden bedwongen, maar daar reageerden de notoire flesdrinkers wellicht enigszins meesmuilend op, hoewel een droge mond natuurlijk overal op past. Piet begint, zij het soms met frisse tegenzin, ook met het spijzen van de hongerige – men moest immers met zijn tijd mee, zeker omdat het bierworstje zo langzamerhand rijp voor het museum was.

Hoewel ik nog steeds geen voet in de graal gezet heb, staat me wel een beeld voor de geest. Dat beeld wordt vooral bepaald door Franca Treur die ik als schroomvallig Meliskerks meisje ranja met een rietje drinkend in PiBo voor me zie; een wensbeeld dus. Exact een week geleden opende Film by the Sea met de wereldpremière van “Dorsvloer vol confetti”, maar helaas geen feestelijke after party met Franca in Melis en geen cafévloer vol confetti – helaas geen wensbeeld dus dat beklijft.

Barcodes: Biljarten op de brug in de Reutel

Betje_en_Krijn_biljarten_op_de_brug_in_de_Reutel,_foto_Jaap_Wolterbeek_ca._1970

Wanneer je als dorstige reiziger, op zoek naar een kroeg, met de trein in Middelburg arriveert, hoef je niet lang te zoeken. De stationsrestauratie is natuurlijk de eerste optie, maar wie scheept daar nu in voor een eerste koele blonde? Dat doe je, eenmaal de stationsbrug over, ook niet in hotel Du Commerce of De Nieuwe Doelen, hoewel de terrasjes lonken. Nee, voor de ware kroegbezoeker is het niet onwaarschijnlijk dat café Kanaalzicht in de Stationsstraat eigenlijk de enige en echte eerste optie is. Begin jaren ’70 maakte ik mijn debuut in Kanaalzicht. Het haar hing ruim gelokt op mijn rug, dus werd ik in beginsel een beetje vreemd bejegend. De inburgeringcursus was echter kort, want toen ik op de vraag: “Van wie bin jie d’r één”, antwoordde dat ik er één van Piet van Hese was, knikte eigenaar Willem Boogaard dat het goed was. Van Willem kreeg iedere stamgast op zondagmorgen een consumptie; “Je zondagscent”, zei hij dan. Op menige zondagmorgen werd er ook, op harmoniumklanken, klassikaal Scheepje onder Jezus’ hoede gezongen.

In die tijd werd er tegen de kerst gebiljart op de brug met als hoofdprijs een levend varken. Het varken liep los op de koer, de plaats waar heren zich vervoegden voor de kleine boodschap. Ik leerde veel stamgasten kennen waaronder de gebroeders Adrie en Willem Schuilwerve, successievelijk bijgenaamd Narre en Marremot – drinken was toen blijkbaar nog gezond, want Adrie werd 89 en Willem 90. Ook beeldend kunstenaar Guido Metsers – hij schilderde het prachtige portret van ome Jan, de Bootsman, Blom die boven de kroeg woonde – ontmoette ik er voor het eerst. Guido woonde toen bijna om de hoek op de Korendijk en daar werd veel gefeest. Na zo’n feestje vertrok men eens op een zondagmorgen per scheepje naar zee en de precieze kerkers in de Segeerstraat sloegen van schrik de ogen ten hemel aangezien alle opvarenden slechts het paradijselijk kostuum droegen – de City of Dance is daarbij vergeleken peanuts, maar soms hebben de onverdraagzamen de halve wereld.

In Kanaalzicht kwam in die jaren een dwarsdoorsnede van de Middelburgse bevolking – notarissen, advocaten, journalisten en kunstenaars, maar ook havenwerkers, winkelpersoneel en jongens en meisjes van de vlakte. Zo zat er vaak een licht meisje dat niet echt de schoonheid zelve was en daarom Leen Jongewaard werd genoemd. Er werd vanaf 6 uur ’s morgens al stevig ingenomen, zo stevig dat de zaak op enig jaar de grootste jeneveromzet van Nederland genereerde – een bedenkelijk record in de ogen van blauwe knopers, maar die kwamen slechts sporadisch in Kanaalzicht. Een drinkechte Middelburger heeft het natuurlijk helemaal nooit over Kanaalzicht, maar over de Reutel. Het verhaal gaat dat de Reutel zijn naam ontleent aan het feit dat oud-eigenaar Henk Baurdoux, de voorganger van Willem Boogaard, stotterde oftewel reutelde. Anderen bestrijden die hypothese en huldigen de verklaring dat de naam stamt uit de uitdrukking “op de reutel drinken”; poffen dus – enfin, daar raken de stamgasten en -geleerden het wellicht nooit over eens.