Barcodes: De geest waait koele blondes in Westduin

1950_Huvers

Binnenkort gaat bovengetekende met makker Edwin op excursie naar Golden Tulip Strandhotel Westduin om de niertjes e.d. van het hotel eens te proeven. We hebben een afspraak met eigenaar Eef Izeboud jr. om de geschiedenis van Westduin nader te beschouwen. De geschiedenis begint in 1926, het jaar waarin François en Adriana Huvers een theeschenkerij openen op het adres Westduin 1 Koudekerke. Twee jaar later krijgt de zaak verlof voor den verkoop van alcoholhoudende drank, andere dan sterke drank – een borrel was nog niet aan de orde. Eerst draagt de zaak de naam paviljoen Westduinen wat via pension Westduinen c.q. pension Westduin evalueert naar hotel-pension-restaurant Westduin in de jaren ’50.

In de volksmond ging men echter niet naar Westduin, maar naar Huvers; de eigennaam was soortnaam geworden. François en Adriana Huvers hadden twee zonen, Frans en Sjaak, die de horeca al jong in het bloed zat. Aangezien de zaak van hun ouders bijna recht tegenover de duinovergang lag, verkochten ze in hun kinderjaren al limonade en snoep op het strand. Het was dus niet meer dan logisch dat de familie Huvers in 1931 een consumptietent op het strand begon; het huidige Strandpaviljoen Piet Hein. In 1939 nemen Frans en Sjaak de zaken van hun ouders over en zij blijven in Huvers tot 1982.

Eef Izeboud sr. wordt in 1982 de nieuwe eigenaar van hotel-pension-restaurant Westduin, maar het is hem eigenlijk meer om de locatie c.q. de grond te doen, want hij, oud-bedrijfsleider van het Vlissingse Strandhotel, heeft een ander, meer toekomstgericht concept voor ogen. Huvers gaat tegen de vlakte en uit de as herrijst twee jaar later het Westduin Budget Hotel. Izeboud sluit in 1988 een franchiseovereenkomst met de Golden Tulip-keten om vanaf 1992 weer onder eigen vlag te varen. In 1998 wordt Izeboud ook eigenaar van Strandpaviljoen Piet Hein dat gerund wordt door zoon Eef. Piet Hein wordt twee jaar later alweer van de hand gedaan, want een andere zilvervloot wenkt aan de horizon in de vorm van een nieuwe franchiseovereenkomst met Golden Tulip. Zonen Eef jr. en Jules komen in 2002 het managementteam van het hotel versterken – een vergelijking met de gebroeders Huvers is snel gemaakt.

De kastelein van de tijd heeft soms een zuinige hand van schenken die voorbij gaat aan de menselijke maat. Op 11 januari 2005 overlijdt Eef Izeboud sr. op de veel te jonge leeftijd van 60 jaar. De geest moet waaien, muntte Johnny “the Selfkicker” van Doorn in 1977 en ik ben er zeker van dat de geest van Eef sr. dat nog steeds in Westduin doet. Zijn gedachtegoed en vooruitziende blik gedijen in vruchtbare aarde, want ook zijn zonen zat de horeca al jong in het bloed. Ik ben benieuwd of de toekomst nog verrassingen in petto heeft voor Huvers en zal dat ongetwijfeld binnenkort horen. Het lijdt geen twijfel dat Edwin en ik bij onze excursie niet op een droogje zullen blijven zitten en zo zal het in Westduin wellicht koele blondes waaien.

Barcodes – Doorzakken als de krant gezakt is

Metropole_ca._1959

Vanmiddag ga ik naar de nieuwjaarsreceptie van mijn stamkroeg Bar American in Middelburg, maar of ik een glas met een journalist van deze krant zal heffen is twijfelachtig – dat is weleens anders geweest. In de jaren ’60-‘80 bijvoorbeeld, toen Jacques Cats en Peter Verhage in de huidige Drukkery zetelden – Kees Cijsouw zat in Goes – bezat men een dorst die niet alleen op scoops gebaseerd was. Het barretje dat Cees Mulder in de krochten van Sint Joris, nu de Bommel, had gemaakt was een trefpunt, evenals de Reutel en Damzicht. In dat laatste café kwam ik vaak, de RHBS was vlakbij, en ik heb er vaak gedamd met Jacques Prince. De RHBS bleek later een broedplaats voor journalisten – ik heb de schoolbanken gedeeld met o.a. Hans Laroes, Cees Maas, Redmar Kooistra, Oscar Garschagen en Theo Richel.

In het barretje van Sint Joris legden Andreas Oosthoek en Wim Riemens ook weleens aan, meestal in het gezelschap van vriend Ko van Liere die een kledingzaak in de Lange Delft had. Ruben Oreel, die dit jaar zijn 35-jarig jubileum als PZC-fotograaf viert, kwam in de Zanzibar, dat legendarische knijpje in het Kerspel waar ik mijn eerste blowtje rookte. De absolute nadronk genoot men op laatste benen in Don Quichotte, nu La Piccola Italia, of Chez verre d’or, nu Underground.

Ook Vlissingen, de krant hield kantoor in de Walstraat, had zo zijn zaken waar men aanschoof. Schuin over de burelen – die jaren lang werden schoon gehouden door beeldend kunstenaar Herman Goetheer – was Metropole, nu de Hoppit, dat café Stouthart genoemd werd naar de eigenaar of Tijger Annie omdat Stouthart’s dochter soms in een pantervelletje gekleed ging. In Metropole waren naast Andreas Oosthoek, William Rothuizen, Hans Verhagen, Hans “Tube” Hubregtse en Rob van Hoek kind aan huis. Atlanta, Zaal voor echte Vlissingers, was ook een vaste stek en daar haalden latere wethouder Willem Wisse, Dick Faber en Adrie Schreurs vaak een neutje; later verkaste men naar de Concurrent in het Groenewoud. Op de hoek van het Groenewoud en de Wilhelminastraat was café de Wijnberg, de vaste hangplek van sportjournalist Joop van den Berg die er veelvuldig van acquit ging.

Als de krant gezakt was, kon het weleens gebeuren dat men behoefte aan een slaapmutsje had. Men liep naar Astoria of La Cave of ging per Kever c.q. Kapitän Mobylette naar de Vic waar de Bostella soms welig tierde; anderen verkozen dan weer Brit of het Strandhotel als doorzaklocatie. In die tijd was je eigenlijk 24 uur per dag journalist – het nieuws lag op straat en in de kroegen te vondeling – wat niet echt bevorderlijk was voor de gezinssituatie. Er kwam pas verandering in die situatie toen er een CAO werd aangenomen waarin de werktijden en het toezicht daarop waren geregeld. De tijd van toen is achterhaald en de krant is al lang geen meneer meer. De broodletter van nieuwe broodheer Van Thillo laat zich vooralsnog raden. Ik hoop dat hij de krant niet laat zakken – mazzel en broge PZC.

Barcodes: Sporen naar Spoorzicht

Willem

Eind november speelde het schoolreisgevoel, dat na zoveel jaren her nog altijd sluimert, al verwachtingsvol door mijn hoofd. Op 4 december was het heerlijk middagje gekomen en liep ik, samen met kompanen Edwin en Kees, vanaf Bar American in de zwembadpas richting station. De zwembadpas was niet gezwind genoeg en we zouden op een paar haren na de trein gaan missen, dus Kees opperde een opwarmertje bij Peter in de Reutel. Een half uurtje later haalden we de volgende trein en kreeg mijn schoolreisgevoel pas echt vaste voet.

In ons reisdoel, Spoorzicht aan de Molenweg in Arnemuiden, werden we hartelijk ontvangen door Marjan en Willem, sinds 2012 eigenaar van het café. Zij hadden de zaak,die toen ’t Boven heette, overgenomen van Hannie en Jan en gaven het café meteen zijn oude naam terug. In de volksmond heet Spoorzicht dan wel “Boven” – café de Vriendschap in de Nieuwstraat wordt “Beneden” genoemd – maar Spoorzicht was al een herberg aan het eind van de 19de eeuw en cultureel erfgoed dient in ere te worden gehouden. Willem vertelde dat Hannie en Jan de bierpomp van Spoorzicht, met daarop het door Jos Marteijn ontworpen logo van het café, in eerste instantie hadden meegenomen naar hun nieuwe zaak de Reünie aan de Vlissingsestraat in Middelburg. Na een indringend gesprek in de Reünie kwam de bierpomp terug en nu siert hij de bar waar hij thuis hoort.

In de jaren ’70 kwam ik Merien “Den Oed” van Belzen, getrouwd met Lena “Dut” Grootjans, weleens tegen in de Reutel, dus ik vroeg aan stamgast A3 of Merien ook in Spoorzicht kwam. A3 vertelde dat Merien regelmatig in het café kwam in de tijd dat Merien “Broek” Snoek samen met echtgenote Jaantje “Door” de Nooijer in Spoorzicht zat. Overdag was het café Jaantje’s domein aangezien Merien een volledige baan bij de Fitting in Middelburg had – tussen de middag gebruikte hij vaak zijn natje en droogje bij de Reutel. Merien kluste in de jaren ’50 zwart bij als kapper en pikte plaatselijk barbier Zeiger daarmee danig in de kuif, wel zodanig dat hij op enig moment een pistool aanschafte met het plan Merien in de Vriendschap op een blauwe boon te trakteren. Zeiger kwam, evenals Merien , vrijwel dagelijks in het café waar hij naar verluid een maatje jenever, vermomd als een fles bleekwater, op het toilet voor de pak had – ergo zuinigheid en vlijt. Het is er niet van gekomen want op die bewust avond in maart 1951 was Zeiger al pistoolzwaaiend zwaar over zijn bleekwater en gaf Merien toevallig verstek in “Beneden”.

Het heerlijke middagje in Spoorzicht liep op zijn eind en na afscheid te hebben genomen van Marjan, Willem en A3 spoorden we in een vloek en een zucht welgedaan terug naar Middelburg. Om het af te leren namen we er nog een paar in de Reutel en daarna nog een paar in Bar American en daarna et cetera. Barcodes vraagt soms offers aan Bacchus – men moet er niet licht over denken.

Barcodes: Zwarte Annie genoteerd bij de beurs

Cafe_de_Beurs_1962

Sommige Middelburgse horecaondernemers zijn honkvast en slagen erin hun zaak jong te houden – ze gaan mee met de tijd of met the flow zoals dat tegenwoordig heet. Die term was nog geen gemeengoed toen Ehab El Sayed in juli 1991 grillroom Sphinx aan Dam 23 opende. Hij zit vandaag de dag nog steeds in het pand dat al sinds 1863 een horecabestemming heeft. Een advertentie in de Middelburgsche Courant van 16 juni dat jaar meldt dat er muziek is in het “Bierhuis de Beurs, op den Dam, aanvang des avonds half negen uur, bij Bouwman.” De naam van het bierhuis refereerde aan de schuin tegenover staande Graanbeurs waar vrome Walcherse boeren de vrucht van hun akkers ten gelde maakten. De Beurs was wellicht de locatie waar boeren borrelden en tegelijkertijd de Mammon dienden – vruchtgebruik werd soms duur betaald.

Sinds Ivo Pieter Bouwman heeft het bierhuis een behoorlijk aantal kasteleins en kasteleinsen gekend. Te veel om hier allemaal op te noemen, daarom wordt de draad weer opgepakt in het jaar 1954 – in dat jaar komen Bram en Lootje van der Weele in De Beurs. Wanneer zij vier jaar later verhuizen naar het Melkboerinnetje in de Vlissingsestraat wordt het café, zo meldt een advertentie in de PZC, op 24 juni 1958 heropend door Anna en Corry. Die dames zijn, met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, Anna Vermeule en Corrie Wieleman en ze zitten slechts een maand in de zaak. Maar Anna Vermeule maakt, samen met echtgenoot Izaak van der Hooft, in 1967 haar comeback in de Beurs. René van Hilst (ex-eigenaar van het Hart van Middelburg in de Zusterstraat en de Groene Papagaay in de Langeviele) woonde in die tijd in het pand ernaast, Dam 25, en hij kende Anna en Izaak als Annie en Jan van der Hooft. René vertelde dat Jan, een oud-marineman, de toog van de Beurs de vorm van een schip gaf en dat Annie de bijnaam Zwarte Annie had. Niet te verwarren met haar Vlissingse bijnaamgenote die in de buurt van het Bellamypark woonde, dat was Annie van Loon die vaak met vriendin (Dikke) Bep van der Meer op stap ging. In 1970 is de Beurs geschiedenis en dopen Jan en Annie de zaak Porthole om een jaar later die naam weer te veranderen in de Meerpaal – eenmaal een Jantje, altijd een Jantje. In 1974 stappen Jan en Annie uit de zaak en verhuizen ze naar Zeeuws-Vlaanderen waar Jan geboren is. De Meerpaal krijgt achtereenvolgens de namen de Dam, de Damrakker en de Graanbeurs tot Ehab El Sayed in 1991 grillroom Sphinx in het pand opent.

Het verhaal kreeg enige weken geleden echter nog een onverwacht staartje. Een dochter uit Anna Vermeule’s eerdere huwelijk meldde Middelburdronk dat ze via onze site haar moeder op het spoor was gekomen. Niets wijzer geworden van de gemeente Middelburg, had ze haar moeders naam dan maar ingetikt op Google en daar was ze. De beursnotering van Zwarte Annie betaalde zich tenslotte uit.

Barcodes: Blitse cocktails bij Jacky Blitz in Brit

Gert,_Ad,_Rob_en_Grace

Een foto is vaak het perfecte voertuig van de associatie, dat vaak bemoste bruggetje naar het verleden. Zo vond ik laatst een snap shot uit de jaren ’70 genomen op het Badstrand in Vlissingen. Gitarist en banjospeler Gert de Meijer kijkt wat dromerig voor zich uit of hij concentreert zich, want hij moet straks optreden. Rechts naast Gert zit pianist Ad Meeusen en daarnaast ondergetekende – jongens waren we; maar aardige jongens, al zeg ik het zelf. Ad, die mijn buurjongen op de Markt in Middelburg was, heeft ooit eens gepoogd me gitaar te leren spelen, maar het intro van Cliff Richard’s The young ones kende voor mij al te veel haren en snaren.

Deze zomer had ik het genoegen de morgenkoffie op het terras van Seventy Seven te delen met de gebroeders Feij uit de havenstad V. We kwamen te spreken over het fantastische boek Brommers, gitaren en spandoeken van Jan J.B. Kuipers waar Henk Feij zo’n belangrijke bijdrage aan heeft geleverd. Het gesprek kwam op Ad Meeusen die in bands als Home of brew en Highway 61 heeft gespeeld, maar ook in allerlei formaties die tijdens de zomermaanden Zeeland onveilig maakten. Ik vertelde een tijdje roady bij zo’n formatie te zijn geweest waarin o.a. Cees Meerman en Danny Lademacher speelden – kort daarna vertrokken ze naar Herman Brood’s Wild Romance. Tussen de sets rookte ik buiten weleens een pretsigaretje met Cees die de blowsessie vaak afsloot met de woorden: “Even angels eat beans”. Henk zei dat het de titel van een Bud Spencerfilm was; Cees kende zijn klassieken beter dan ik.

Het uitgaansleven in Vlissingen was verre van pianissimo – zie www.vlissingendronk.nl – toen pianist Willem Keijn in de jaren ’20 bij Royal in de Badhuisstraat concerteerde. In de jaren ’40 speelde Keijn straatpiano en tevens de held door het Wilhelmus onder de oren van de bezetter ten gehore te brengen. Leen Zietse was dan weer de pianist die in de jaren ’60 Britannia tot de danstempel van de stad maakte. Jacky Blitz, de zelfverklaarde wereldkampioen cocktail shaken, bemande de bar van Brit in die tijd. Later verkaste Jacky naar nachtbar Chez verre d’or in de Middelburgse Reigerstraat waar ik samen met Jaap, Harm en Yntze de studiebeurs van de laatste fortissimo stuk sloeg.

Het leven was verrukkelluk, weet je wel. Dave Berry sorteerde zijn strange effect in La Cave en Pink Floyd speelde in het Concertgebouw; kortom Vlissingen was de muzikale navel van de wereld. Helaas heb ik beide evenementen niet meegemaakt, te jong, maar ik zag later wel Moreman’s Privacy van Cees Meerman en Papa Long John van Jørgen Pedersen optreden; de Midnight Specials in de Fik waren al lang vaste prik. Na afloop van dergelijke excursies werd er gebunkerd bij Pico of de Walk Inn; de inwendige mens verlangt nu eenmaal een vette hap na gedane, grote dorst. Binnenkort moet ik toch eens een tegenbezoek brengen aan Flip en Henk Feij in de havenstad V. – for old times’ sake.