Barcodes: Midgard, hoe de tegenbeweging de Middenwereld verloor

Kuiperspoort

Van mij zul je geen kwaad woord horen over het jongerenwerk anno 2014: ik weet er simpelweg te weinig van en de geluiden die mij wél bereiken zijn overwegend positief. Er gebeurt nog steeds van alles, misschien zelfs wel meer dan ooit tevoren. Dat neemt niet weg dat ik altijd een weemoedig gevoel krijg als ik lees over de jongerencentra in Zeeland tussen, pak ‘m beet, 1965 en 1995. Die centra waren heus niet beter dan de honken en podia waar de jeugd tegenwoordig terecht kan, maar de verhalen en foto’s uit die periode stralen wel een compleet andere sfeer uit dan nu. Het waren de bolwerken van de tegenbeweging. Je trof er de hippies en de provo’s , de anarchisten, punkers en skinheads. Als je beelden van toen vergelijkt met die van nu valt je op hoe gepolijst en georganiseerd alles nu lijkt te zijn. Soms heeft het zelfs iets klinisch. Dat zegt waarschijnlijk meer over toen dan over nu. De centra van weleer ademde in vrijwel alles onrust en verzet. Er mocht overal gerookt worden. Er was nog wat meer verzuiling binnen de jongerencultuur. Nu zijn jongeren breder georiënteerd en hebben ze andere contactmogelijkheden. Ik noem maar eens iets. Ik wil maar zeggen: zo eenvoudig is het nog niet, om de periodes met elkaar te vergelijken.

Midgard was tussen 1976 en 1997 was gevestigd in een van de mooiste straatjes van de stad, de Kuiperspoort. Juist die locatie maakte het centrum (vernoemd naar Midgaard, de middenwereld bevolkt door de mens, uit de Noordse mythologie) tot wat het was: een prachtig maar weggemoffeld jongerenhol,omringd door de achtertuinen van welgestelde (Middel)burgers. Achteraf vind ik het knap dat Midgard het zo lang heeft volgehouden op die locatie. Als je ziet wat er in twintig jaar allemaal gebeurde in en rondom het pand op nummer 12 kun je nauwelijks geloven dat de omwonenden de strijd tegen de aanwezigheid van het centrum niet eerder wonnen. Er speelden talloze ruige bandjes, die een al even ruig publiek trokken. Rondom optredens van bands als Tröckener Kecks ging het allemaal nog wel maar er waren ook avonden dat het uit de hand liep, zoals die keer dat de Groningse pretpunkband Boegies Midgard aandeed. Dat mondde uit in een knokpartij waar nu nog over gesproken wordt. En dan waren er ook nog de bezettingen en demonstraties. Aksie, weet je wel? Ik was er niet bij, maar ik stel me voor dat die initiatieven niet onopgemerkt aan de buurt voorbij gingen. De straatjes zijn smal, in dat gedeelte van de stad.

Een agent vertelde me onlangs dat er wel degelijk protesten waren van wijkbewoners. Eén buurman belde trouw iedere avond zijn klacht door naar de politie, met als doel het opbouwen van een dossier. In 1997 was het pleit beslecht. Toen moest Midgard verhuizen naar de Herengracht, waar het centrum ook niet welkom was. In Bachtensteene hield het centrum het daarna nog tien jaar vol, maar toen was het einde verhaal: de middenwereld hield op te bestaan.

Barcodes: Lastig kiezen

Castigat Dat er aanstaande woensdag gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden kan bijna niemand ontgaan zijn. De media staan er al weken bol van. Politici met landelijke bekendheid bezoeken opeens provincieplaatsjes, lokale politici komen uitgebreid aan het woord in weekkranten en dagbladen, en op televisie wordt de burger doorlopend op het hart gedrukt om maar vooral te gaan stemmen. Het ziet er namelijk niet al te best voor de verkiezingsopkomst. Volgens peilingen dreigt minder dan de helft van de kiezers te gaan stemmen.

Ik ben wél van plan om mijn stem uit te brengen maar ik kan niet beweren dat ik dat zal doen vanuit een bepaalde overtuiging. Ik vind het vooral belangrijk dat er tegenstemmen zijn voor al die mensen die dat wel doen. Nu zijn er wel een paar lokale politici waar ik sympathie voor heb, maar het voert me te ver om dat doorslaggevend te laten zijn. Dat je iemand aardig vindt betekent nu eenmaal niet dat je diens politieke opvattingen ook steunt. En ook als daar wel sprake van is, dan nog kom je vaak bedrogen uit op de langere termijn. Stáát iemand eens voor een thema dat jij zelf ook belangrijk vindt, wordt die persoon later weer gedwongen tot een compromis.

Hoe het allemaal werkt in de praktijk zie je goed als je inzoomt op specifieke dossiers zoals, in Middelburg, op de bouwputaffaire, of op de kwestie rondom coffeeshops in de stad. Die dossiers zijn inmiddels zo dik en de trajecten zo langdurig, dat veel mensen niet eens meer weten hoe een en ander (niet) tot stand kwam. Als je er met mensen over praat valt op dat een groot deel van de ergernis hierover geen betrekking heeft op politieke besluiten, maar juist op het uitblijven ervan. Het maakt mensen na tien jaar niet zo gek veel meer uit wat er gebeurt. Ze willen vooral dát er iets gebeurt. Als je daar minstens tien jaar op moet wachten verlies je het vertrouwen in de politiek.

Vanuit het horecaperspectief legden we voor deze twee thema’s onze eigen dossiers aan, op basis van de berichtgeving in de PZC door de jaren heen. De Krantenbank Zeeland is wat dat betreft een gouden informatiebron. Als je terugleest schrik je. In het geval van de coffeeshops doen politieke standpunten over het gedoogbeleid er niet meer toe. Je leest dat de tegenstanders eerst hebben gekozen voor een harde aanpak, gebaseerd op vermeende overlast, waardoor uiteindelijk alle vier de zaken moesten sluiten. Vervolgens ontstond er een politieke strijd die werd gekenmerkt door het continu uitstellen van besluitvorming. Nu eens een onderzoek, dan weer een inspraakronde, met als gevolg dat echte keuzes steeds ‘over de verkiezingen heen werden getild’. De problemen die daar het gevolg van zijn worden uiteraard ontkend of genegeerd. Als er om opheldering wordt gevraagd verwijst men niet zelden naar politieke voorgangers. Wat opvalt kortom, is dat de politiek maar al te vaak geen keuzes maakt. Misschien is dat wel de reden dat het voor ons, de kiezers, ook zo lastig is.

Barcodes: Een nieuwe lente in het hart van de stad

Pottenmarkt_WafelkraamEen maand geleden constateerden we dat 2013 een verschrikkelijk jaar was geweest voor een aantal Middelburgse cafés en restaurants, nu horen we vooral geluiden over nieuwe initiatieven, mooie plannen en samenwerkingsverbanden. Die omslag voelt een beetje als de huidige winter; die plaatsmaakt voor de lente zonder ooit koud geweest te zijn maar ons zal je daar niet over horen mopperen. Laat maar komen dat zonnetje!

Het interessantst zijn de ontwikkelingen op de Pottenmarkt, een pleintje met een lange horecageschiedenis. Daar gebeurt opeens van alles. Op Valentijnsdag werd café Die Lange geopend, in het pand waar voorheen De Prinse van Oranje was gevestigd. In diezelfde week kregen de nieuwe eigenaars van het monumentale pand op de hoek met de Langeviele de sleutels overhandigd, waarna zij voortvarend aan de slag gingen met een grootscheepse verbouwing. Weer een week later werd bekend dat café De Herberg was verkocht, aan twee medewerkers van café Seventy-Seven. Normaal gesproken valt dat niet in de categorie groot nieuws maar op de Facebookpagina van Middelburg Dronk brak de aankondiging records: het bericht werd binnen een dag meer dan 10.000 keer bekeken en voorzien van talloze ‘likes’ en reacties. Het zijn blijkbaar ontwikkelingen die opzien baren.

Hoe het geheel er precies uit gaat zien is nog niet duidelijk. Het concept van De Zaak (1) (voorheen ’t Geintje) blijft een verrassing tot de opening medio maart, terwijl de nieuwe eigenaars van de Herberg hebben besloten pas te zullen gaan verbouwen na de zomer. Tot die tijd krijgt de zaak een vrije invulling, waarin veel mogelijk is. Opvallend in de gesprekken met de ondernemers is echter de bereidheid tot samenwerking. Iedereen die aan de Pottenmarkt is gevestigd zie iets in een plein waarop de terrassen als het ware met elkaar versmelten. Bestaande zaken als De Vliegenier, Vriendschap en Expresszo ook. Dat is precies wat een stad nodig heeft. Samenwerking heeft nu eenmaal een positievere uitstraling dan onderlinge strijd.

Ook mooi is het feit dat de plannen van de Gemeente Middelburg naadloos aansluiten op de ontwikkelingen op de Pottenmarkt. In december zag ik in café Hildernisse een presentatie van de plannen voor Plein 1940. Als het meezit wordt dat plein dit jaar nog getransformeerd tot een autovrij geheel met veel groen en genoeg ruimte om te zitten en te keuvelen. Diagonaal over het plein zou een wandelroute moeten komen, die loopt vanaf de winkel van BoMont tot aan de Korte Geere. Op de kop van dat straatje wordt de Geerepassage verbouwd tot Heinde en Vers, een versmarkt met veel ruimte en licht, die de ambachtelijke producten van circa tien Zeeuwse ondernemers onder één dak zal brengen. Ook daar komt nieuwe horeca.

Als je even uitzoomt zie je dan opeens een heel ander stadshart, vol interessante kansen, oprechte initiatieven en leuke dwarsverbanden. Dat stemt niet alleen hoopvol en enthousiast; het maakt ook dat je een pluim wilt geven. Aan de ondernemers én aan de gemeente. Alleen op deze manier krijgt een stad de allure die het verdient en verandert een tijdperk van verschrikkelijk in verschrikkelijk mooi. Daar kun je toch alleen maar blij van worden?

Barcodes: Knokken met scherpe piepers

Korte_Noordstraat_1890-1900Je hoort mensen het wel eens verzuchten: ‘Dat het zo vaak raak is tegenwoordig, en dat de wereld met de dag gewelddadiger wordt.’ Soms gaat iemand zelfs zo ver te stellen dat er tegenwoordig veel sneller naar wapens wordt gegrepen dan vroeger, als er wordt gevochten. Als je kijkt naar al die kiekjes van vroeger ben je geneigd het te geloven. Je ziet immers vooral poserende mensen en lieflijke taferelen. Als je echter wat dieper in de krantenarchieven duikt leer je dat de schijn bedriegt. Vroeger ging het er minstens net zo ruig aan toe als nu, misschien nog wel veel ruiger.

Neem nu dat bericht in de Vlissingse Courant van 9 maart 1892. Er wordt melding gemaakt van “Vlissingsche jongelui die er vermaak in schijnen te hebben Zondagsavonds de boel op te scheppen in Middelburg”. Tot zover niets nieuws, maar de krant vervolgt: “Ze maken dan lawaai, zoeken ruzie in de kroegen en worden ten laatste handgemeen, waarop sommigen hunner zich reeds voorbereid hebben, door ijzeren staven bij zich te steken, die zij door middel van een touw aan den pols bevestigd in hun mouwen verborgen houden om ze bij vechtpartijtjes te gebruiken.” De toevoeging dat het ‘de politie gelukte de belhamels beet te krijgen’ geeft het bericht nu een onschuldig karakter, maar reken maar dat er gewonden vielen door die ijzeren staven. Het escaleerde flink, daar in de Gravenstraat.

Nog gekker is het bericht in de Middelburgsche Courant van 16 januari 1919. Na een feestje in het café het Maastrichts Bierhuis op de Dam kreeg een groep dronken soldaten onderling ruzie op straat, waarbij messen werden getrokken. Naar een oproep van de politie om zich te verspreiden werd niet geluisterd. De politie trok daarop de sabel, waarna, zo schrijft de journalist, ‘vele zeer harde klappen vielen’. Daar bleef het niet bij. Een paar soldaten dreigden dat zij ‘scherpe piepers’ zouden gaan halen en voegden daad bij woord. Niet veel later werden er bij de Concertzaal inderdaad zeven schoten gelost. Of daar ook gewonden bij vielen wordt niet vermeld, maar dat het géén lieflijk tafereel was staat vast.

Als derde en laatste voorbeeld een bericht uit de Zierikzeesche Nieuwsbode van 28 april 1869. Daarin wordt geschreven over een groep van wel 600 jongens op de Markt in Middelburg, die met ernstige vechtpartijen ‘de geheele stad in opschudding brachten’ en die avond een krijgsman half dood sloegen met een wandelstok. Deze raddraaiers zongen doorlopend ‘1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, Waar zijn de meisjes van Perdamme gebleven?” De heren waren boos over de sluiting van een ‘rendez-vous’ in Perdamme (het huidige Brigdamme) en de ondervraging van 22 ‘fatsoenlijke burgerdochters’ door de politie. Dat het ging om de sluiting van een illegaal bordeel laat zich makkelijk raden.

Het nieuws van weleer leert je keer op keer dat sommige dingen van alle tijden zijn. Gewapende knokpartijen dus ook. Dat dit soort nieuws ons lang niet altijd bereikt wist de journalist van toen ook al. Hij sluit af met de woorden:

Wat daar verder is geschied, Weten alle menschen niet

Barcodes: Dag Disco

Een onderzoek van Van Spronsen & Partners Horeca-advies wond er geen doekjes om, in september: het gaat slecht met de discotheken in Nederland. Tussen 2004 en 2013 daalde het aantal met 36%, van 355 naar 226 bedrijven. De PZC schreef eind 2011 al eens dat het in Zeeland niet anders was: ook daar halveerde het aantal zaken binnen 15 jaar. Anno 2014 heb je op Walcheren eigenlijk alleen nog de jonge Club Bellamy in Vlissingen. De mist rondom de Hooizolder is nog niet opgetrokken. Hoe anders was in de jaren 80 en 90, met een gevarieerd aanbod van zaken als Cosmo, Stadsdanszaal, Cheesy en Veronica. Ik denk er nog vaak met enige weemoed aan terug. De eerste keer was misschien nog wel het mooist.

800px-Cheesy_Kaasboerweg_2_Biggekerke_met_eigenaar_Piet_Regoort,_foto_Jaap_Wolterbeek_ca._1985

Die avond, in maart 1984, mocht ik voor het eerst naar een echte discotheek. Op mijn 13e verjaardag zou ik dan eindelijk een keer disco Cheesy, bij evenementencomplex De Kaasboer in Biggekerke bezoeken met een paar vriendjes. We zouden gebracht en gehaald worden. De avond bracht niet wat ik ervan gehoopt had, het liep zelfs uit op een lichte teleurstelling. Het begon al bij de deur. Daar stond -in mijn herinnering- een gorilla van een kerel. Over onze leeftijd deed hij niet moeilijk, over onze kleding des te meer. Ik had voor die avond een trainingsjasje uitgekozen als trui maar daar kwam ik niet mee weg. De portier vond dat die ook uit moest. Tegenstribbelen was geen optie. Zo stond ik daar opeens, letterlijk in mijn hemd gezet. Mijn meest verlopen hemd ook nog.

Het bestellen van drankjes verliep ook uiterst klungelig. Bessen-jus wilde we graag eens proberen, daar bestelden we er dus dapper vier van. Dat we daarmee meteen ons budget voor die avond hadden verbruikt hadden we pas door na het betalen. Ik geloof niet dat ik later nog vaak uit zo’n warm glas heb gedronken. We hielden onze longdrinks natuurlijk angstvallig vast, die twee uur dat we binnen waren. En maar voorzichtig nippen. Hadden we maar bier gelust. Dan hadden we ons een stuk gemakkelijker gevoeld waarschijnlijk. De climax kwam toen rond 23.00 uur de DJ omriep dat mijn vader bij de deur stond te wachten. Of we ons maar even wilden melden. Heus, dan wil je het liefst door de grond zakken.

Uiteindelijk waren we net zo laat thuis als op een doordeweekse avond, en hadden al die oudere meiden ons niet eens zien staan. Maar die maandag op school vertelden we uiteraard wél de grootste verhalen. We vertelden over het bezoek aan De Kaasboer alsof het een routinekwestie was geweest, alsof we aangeschoten hadden staan flirten met allerlei Walcherse schonen. Onze wraak kwam pas een jaar later, toen we weer eens gingen. We hadden geleerd van onze fouten. We gingen op de fiets, met zelfverdiend geld en met kleding aan onze lijven die we niet bij de deur hoefden uit te trekken. Dat scheelde een slok op een borrel. Ons uitgaansleven was begonnen…