Drama in Domburg

Op 22 mei 1903 trouwt tuinknecht David Bommeljé met Tannetje de Voogd, zonder beroep. Tuinknecht was een edel beroep, zoals filosoof Voltaire in het midden van de 18e eeuw al wist. De laatste woorden van Voltaire’s boek Candide luiden immers: ‘maar laten we onze tuin bewerken’.

Laat ik u echter niet langer om de tuin leiden. Dat heeft hoewel kort, toch lang genoeg geduurd. David en Tannetje openen in 1908 een bier- en melksalon aan de Markt 2 in Domburg. Ze verhuren wat kamers op de eerste verdieping en zijn dus ook een pension. Het Domburgsch Badnieuws houdt de vinger aan de pols als het om horeca gaat. Het meldt op 19 juli 1913 het volgende: ‘Pension  Bommeljé, voorheen Café Bommeljé, heeft zich nu vol minachting afgewend van de koffie, limonade, fosco en het dagjespubliek, om zich geheel te wijden aan de verzorging van echte onvervalschte, raszuivere badgasten’. Het is een hele, misschien een beetje vileine, mond vol.

Drie gulden per dag

Wellicht zien David en Tannetje meer brood in een pension dan in een café. Rond 1920 verhuizen ze naar Markt 6 om een pension te beginnen. De naam bier- en melksalon komt echter terug in Domburg. Patricia Gino en Mirjam Sala openen in 2011 de Domburgsche Bier en Melksalon aan de Weststraat. Het is mooi, want de geschiedenis dient in ere te worden gehouden.

Terug naar pension Bommeljé aan Markt 6 dat flink aan de weg timmert. Een advertentie in de Middelburgsche Courant van 16 mei 1934 getuigt daarvan. ‘Stroomend warm en koud water. Goede keuken, drie gulden per dag, per persoon’. Het zijn met recht vooroorlogse prijzen. Als David in 1933 overlijdt zet Tannetje het bloeiende bedrijf voort.

Elf jaar later slaat het noodlot genadeloos toe. Op 1 november 1944 heeft er een bombardement op Domburg plaats. Tannetje’s zoon Willem, schoondochter Johanna en kleinkinderen David en Tannie verliezen daarbij het leven. Een zeer groot drama in Domburg en voor Tannetje. In één klap stort haar wereld in elkaar. Tannetje overlijdt in 1965 op 83-jarige leeftijd, ongebroken, maar wellicht wel moe gestreden.

Snackbar

De horecabestemming van het pand Markt 6 beleeft daarna een periode van dood tij. Daar komt pas in 1980 verandering in. Op donderdag 27 maart van dat jaar openen Ko en Jacqueline Labruyère lunchroom-coffeeshop Kootje in het pand. De uitnodiging vermeldt tevens dat ze ‘uiteraard’ hun clientèle in snackbar Tramhalte Stationsstraat 6-6a ‘gaarne van dienst blijven’. Ko en Jacqueline blijven vier jaar hangen in Kootje.

Johan Bielok en Willem Flipse openen in 1984 eethuis De Dom op Markt 6. Bielok verzint de naam. Burg was geen optie, want er was al een hotel met die naam aan de Ooststraat. Cathrien Carlier en Klaas Pirson volgen de heren een jaar later op. Na een ingrijpende verbouwing heropenen Cathrien en Klaas hun zaak in 2004 en dopen die Markt Zes. Zij doen met ingang van februari dit jaar Markt Zes over aan Kerstin Berk en Mark de Looff, maar dat heeft u al kunnen lezen in een vorige Kroegpraat. Dat is beslist geen drama in Domburg, verre van dat kun je zeggen.

De Morgenster prijkt boven ‘t Fust

Op 18 september 1727 maakt de Amsterdamse Courant melding van herberg ‘de Morgenstar op de Markt’. Het gaat hier echter om de Morgenster, die is gevestigd aan de Vlasmarkt 4 in Middelburg. Jacque Dassouville is er herbergier van dienst. Hij wordt achtereenvolgens opgevolgd door Willem Matthysz, Willem van Stokkum en Sebastiaan Hertog. De laatste is in 1770 herbergier. Daarna verdwijnt de Morgenster uit beeld.

Er volgt een lange horecaloze periode voor het pand tot J. Lourense op zaterdag 18 mei 1964 cafetaria Bon Appetit in het pand opent. Hij blijft twee jaar en draagt de zaak over aan M.A. Bergs. Bergs heropent op dinsdag 15 november 1966 en noemt zijn zaak de Vlaskam. Bergs blijft slechts een jaar in zijn zaak. Daarna breekt het tijdperk Kota Radja aan.

Kleuterleidster

Op 28 september 1967 opent de heer Kao Lu Wu Chinees-Indisch restaurant Kota Radja. Na twee jaar wordt een driemanschap eigenaar van de zaak: de heren Hoogendoorn, Picciuca en Van der Wansem. Op enig moment ontspant zich een romance in Kota Radja. Lia Westdorp van de Wedam, die voor kleuterleidster studeert, valt als een blok voor kok Picciuca. Ze zijn nog altijd gelukkig samen, maar Lia is nooit kleuterleidster geworden. De heer Van Wansem staat vaak buiten op de uitkijk. Er ontgaat hem maar weinig van wat er zich op de Vlasmarkt afspeelt.

Burgemeester

Toen ik in 1988 voorlichter bij de gemeente Middelburg werd, vond mijn kennismakingsgesprek met burgemeester Chris Rutten plaats in Kota Radja. Rutten was een stevige eter die er geen been in zag mijn toetje te verorberen. Dat was een griesmeelpuddinkje en niet mijn ding.

Kota Radja heeft in de jaren ’80-’90 een enorme bloeiperiode. Op zondagmiddag geeft de fine fleur van de Middelburgse middenstand er acte de présence. Men wil er graag worden gezien. Op de bovenverdieping is menig feestje van leden van handbalvereniging E.M.M. uit Middelburg. Er is een goederenliftje dat de maaltijden vanuit de keuken omhoog hijst. De zaak beschikt ook over een tandenborstelautomaat dat wegwerpborstels uitwerpt. Nee, in Kota Radja wordt niets aan het toeval overgelaten.

Schuttershof

In 1998 is het uit met de pret. Ger Langermans en Sylvia Moerings openen in dat jaar Allez in het pand. Ze zitten eerder samen met Paul Rodenburg in het Schuttershof. Nu rust er een concurrentiebeding op het Schuttershof. Daarin staat dat er geen nieuw café in de directe omgeving mag worden begonnen. Daarom presenteren Ger en Sylvia Allez als een tapasbar, maar het is toch meer een café dan iets anders. Men zegt weleens gekscherend dat Allez het enige restaurant in Middelburg is met meer dan tien tappunten.

Jeroen en Monika Nouse openen in augustus 2001 café ’t Fust in het pand. Jeroen is geen onbeschreven blad in de Middelburgse horeca. Hij werkt daarvoor bij De Vriendschap aan de Markt. Jeroen en Monika zitten tot op de dag van vandaag in ’t Fust. Het mooie is dat boven de voordeur ‘De Morgensterre’ prijkt. Zo is de cirkel op een mooie manier rond.

Tien torens in de wolken

In mijn prille kinderjaren was ik kind aan huis, beter nog, kind aan de caravan in Zoutelande. Samen met mijn moeder bracht ik de zomer door in een caravan op het kampeerterrein van boer Stroo. Mijn vader had het niet zo op de sleurhut en sliep de hele week lekker in zijn eigen bed in Middelburg. Boer Stroo liep altijd in zijn boerenklofje. De pilowbroek met het lakense jasje werden gecompleteerd door een pet en klompen. Ik maakte, zo goed en zo kwaad als dat ging, af en toe een praatje met boer Stroo. Dat ging wat moeizaam, omdat ik het Zoutelandse dialect niet machtig was en helaas nog steeds niet machtig ben. Ik moet eens in de leer bij de gezusters Van de Vreugde.

Rechtbank

We hadden destijds een bolderwagen waarmee we naar het strand reden. Er werd ook wel eens een ritje door het dorp gemaakt. Daar zag ik een keer pension Tien Torens en was meteen in de wolken van het pand. In mijn kinderbrein stond het vanaf die keer te boek als kasteel.

Willem Hendrik Borket was de eerste, bekende pensionhouder in de Tien Torens aan de Duinweg 36. Hij moest voor de rechter verschijnen, omdat Borket ‘zijn inrichting op zondag 6 mei 1928 voor het publiek geopend had gehad’. De zondag was toen nog heilig in Zoutelande. Op enig moment nam zoon Jan het pension over. Zijn dochter Madelein Borket was een ondernemend meisje. Ze dook in maart 1955 op 12-jarige leeftijd in de Westerschelde. Ze opende zo het zwemseizoen wel erg vroeg.

Streefkerkse Huis

In 1966 kwam J.W. Christiaansen in de Tien Torens. Over hem is verder niet veel bekend. Over de volgende eigenaar Ad de Klerk valt daarentegen meer te vertellen. De Klerk kwam rond 1979 in hotel Tien Torens. Hij was een man die de horeca kon dromen. Hij was in die tijd ook eigenaar van bar-bistro ‘t Streefkerkse Huis een eindje verderop aan de Duinweg. Sommige mensen lijken te zijn geboren voor de horeca en Ad de Klerk was zo’n persoon.

Hij zat maar kort in ’t Streefkerkse Huis, maar de Tien Torens is een verhaal van een andere orde: een levenswerk. De Klerk paste door de jaren heen zijn hotel aan de eisen van de moderne tijd aan. Je moest, als je wat wilde, met de tijd mee. De Klerk deed dat met verve. De Tien Torens groeide uit tot wat je misschien wel het vlaggenschip van Zoutelande kunt noemen. De Klerk overleed op 8 oktober 2007 op 59-jarige leeftijd. Wilma van Hengst verloor haar man en maatje veel te vroeg.

De Domburgse horecaondernemer Peter Bommeljé werd rond 2012 eigenaar van de Tien Torens. Een jaar later kwam hij met zijn plan naar buiten. Bommeljé is helemaal weg van het ontwerp van de Dishoekse architect Timko Lokerse. Ik hoop van harte dat het er van komt, zodat Bommeljé net als ik in de wolken kan zijn met Tien Torens.

Het tympaan van de Roode Toren

In mijn kinderjaren liep ik meer dan een paar keer per week langs de Roode Toren aan de Markt 83 in Middelburg. Aangezien ik op Markt 63 woonde, was dat maar een kippeneindje. De heer Versluijs huisde in de Roode Toren en hij verkocht allerlei veevoerders, waaronder kippenvoer. Ik had echter weinig met kippen, tenzij ze gebakken waren. Versluijs had een aquarium in zijn etalage dat me aantrok. Het was een aquarium met bodem en wanden van witte tegeltjes waarin goudvissen en gupjes rondzwommen. Ik heb er nog wel eens gupjes gekocht, maar nadat ze zich vlug hadden vermenigvuldigd, begonnen ze elkaar op te vreten.

Het verhaal gaat dat de Roode Toren vroeger een herberg was waar Andries Matthieusz op woensdag 28 februari 1574 zijn bruiloftsmaal genoot. Aangezien Middelburg in dat jaar werd belegerd door de watergeuzen was er een gebrek aan voedsel. Het bruiloftsmaal bestond dan ook uit lijnzaadkoeken en paardenvlees, niet echt een culinair hoogstandje.

Enfin, een kleine vier eeuwen later opende Jurben Ubbink in mei 1991 café Tympaan in het pand. De zaak ontleent zijn naam aan het tympaan dat in de vorm van een driehoek de gevel aan de voorzijde siert. Toen Jurben in 1999 naar Duinlust in Dishoek vertrok, namen Rob de Koning en Yvo Smit de tent over. Martin Priem en Rob van Poepele namen hem vervolgens in 2002 over en doopten hem Studio 83, nomen est omen. In 2007 veranderde de naam in Dips. Martin Priem en Kees Kik waren de eigenaren.

Een jaar later keerde de Tympaan terug in het pand. De VOF Balico is eigenaar en dat zijn Marc Antheunisse, Ramon Gabriëlse en Arjan Leendertse. Het is opvallend dat er veel lijnen binnen de Middelburgse horeca bestaan. Zo werkten zowel Arjan en Marc bij de Mug en Arjan, Jurben en Ramon (bijgenaamd Kleine Gabbel) in Seventy Seven. Rob’s dochter Ottoline de Koning (Ot voor intimi) werkt nu trouwens in Sev. Arjan en Marc baatten eerder de Groene Pulk aan de Vlasmarkt uit en baten nog steeds de Rooie Oortjes aan de Kromme Weele uit.

Martine Smallegange werkte in de periode Jurben Ubbink in de Tympaan. Ze was een enorme gangmaker die de volop aanwezig voetballers stimuleerde tot grote daden. In de beginperiode was de Tympaan een echte voetbalkroeg waar zowel voetballers van Middelburg als Zeelandia bierden. Martine en Martin wonen al jaren op de eerste verdieping van de Tympaan. Het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan.

Arjan, Marc en Ramon hebben van hun Tympaan een succesverhaal gemaakt. Dit deel van de Markt, tussen Vriendschap en Tympaan, heet in de volksmond het Tympaanplein. Dat zegt genoeg. Er is vaak livemuziek in de Tympaan, zowel binnen als buiten en deze concerten worden druk bezocht. Thomas ‘Toeter’ van Raaij, werknemer in zowel Tympaan als Rooie Oortjes, blaast zijn partijtje weleens mee. Het is in ieder seizoen goed toeven in de Tympaan. Ik kom er eigenlijk te weinig, maar beloof bij deze beterschap.