Dinsdag werd in Vlissingen een discussieavond over het lokale horecabeleid georganiseerd. Uit het verslag in deze krant maakte ik op dat er parallellen zijn te trekken met het gemopper over het nieuwe Middelburgse terrassbeleid, waar ik twee weken geleden over schreef. Het komt er voor mijn gevoel op neer dat iedereen is doordrongen van het feit dat er meer flexibiliteit in de regelgeving nodig is, maar dat men het tegelijkertijd erg belangrijk vindt dat nieuwe regels of tarieven gelden voor iedereen. Het schuurt tussen politiek en ondernemers als die laatsten het gevoel hebben dat nieuwkomers of andere partijen voordelen genieten waar zij zelf naar konden fluiten in het verleden. Daar kun je van alles van vinden, maar het is wel begrijpelijk. Als het gaat om je brood is het moeilijk te verkroppen als dat met hulp van de overheid uit je mond wordt gestoten. Gelijke kansen voor iedereen, dat zou het uitgangspunt van overheden moeten zijn.
Minstens even belangrijk is dat diezelfde overheden een klimaat creëren waarin iedereen met plezier kan ondernemen. Ik heb de indruk dat klanten het gewoon voelen, als een goed ondernemersplan op een relaxte manier kan worden uitgevoerd. Dat gevoel kregen mensen de afgelopen jaren bijvoorbeeld in de Timmerfabriek, toen daar het team van Gastrovan neerstreek. De meeste gasten ervoeren dat als een smakelijk en geslaagd experiment, zonder enige vorm van ondernemingsstress. Dat zorgde ervoor dat zij er enthousiast over spraken met vrienden en familie, die vervolgens ook nieuwsgierig een tafel reserveerden. Een succesverhaal kortom. Die vrijheid menen we ook te herkennen in andere recente projecten op Walcheren, zoals het nieuwe hotel The Roosevelt of het Abdijbierfestival in Middelburg. We weten uiteraard niet precies hoeveel moeite de ondernemers die daarachter zitten zich hebben moeten getroosten om hun plannen uit te kunnen voeren maar het voelt alsof het vlot ging, met alle medewerking van betrokken instanties en overheden. Dan is dat plezierige ondernemingsklimaat er ook meteen, en is iedereen enthousiast. Precies het duwtje in de rug dat je nodig hebt, als je ergens aan begint.
Dat duwtje gun ik een bevriende ondernemer uit Vrouwenpolder ook. Al in 2001 ontvouwde hij de eerste plannen voor de bouw van een hotel bij de Veerse Dam, als reactie op een oproep van de provincie Zeeland om in het kader van revitalisering met ideeën te komen voor de ontwikkeling van het Veerse Meer. In de veertien (!) daaropvolgende jaren sprak en onderhandelde hij met alle partijen die je je maar voor kunt stellen. Keer op keer anticipeerde hij op de wensen van al die partijen en paste hij de plannen aan. Natuurlijk lag hij daar wel eens wakker van. Hij vergeleek zichzelf ooit zelfs gekscherend met het beroemde romanfiguur dat vocht tegen windmolens. Maar hij hield wel vast aan zijn droom, met bewonderenswaardig doorzettingsvermogen. Nu de realisatie van het project dan eindelijk écht in beeld komt is hij de eerste die aangeeft waar hij zich nog wel het meest op verheugt: weer kunnen ondernemen met plezier.
Het is hem van harte gegund.