Het zal sommigen wellicht vreemd in de oren klinken, maar als geboren Middelburger voel ik me toch ook een beetje Westkapelaar. Ik weet bijna zeker dat er meer van Walcheren zijn die hun hart ook voor Wasschappel in de boezem voelen kloppen. Op de HBS was ik van meet af aan geboeid door de verhalen van klasgenoot Maarten van Alphen over de Noormannen en de trots waarmee die verhalen van zijn dorp werden verteld. Later deden we – Middelburgs langharig tuig op merote – ’s zomers op Puch of Tomos weleens een rondje Walcheren en dronken we wat in het Kasteel van Batavia of de Schuur. Hoewel er drankjes en vriendelijkheden werden uitgewisseld, bleef je toch altijd een butendieker die met gezonde argwaan tegemoet werd getreden. We zorgden er altijd voor dat we Kasteel of Schuur voor het uitjagen oftewel sluitingstijd verlieten – een gewaarschuwd langharige telt voor twee.
Het zou me niet verbazen dat de term ‘drinkebroers’ zijn oorsprong vindt in Westkapelle. De combinatie van ‘drinken’ en ‘broers’ zat bij de familie Minderhoud al van oudsher in het bloed – Westkappels DNA dat menig andere Westkappelaar wellicht niet vreemd zal voorkomen. De Minderhouds zaten al vanaf de zeventiende eeuw in het Kasteel, in alle opzichten door de eeuwen heen een belangrijk ankerpunt in het dorp. Je kunt bijna geen herberg of café in Westkappel opnoemen of er heeft wel een Minderhoud of Gabriëlse achter de toog gestaan. Hoewel de Minderhouds tamelijk honkvast waren, migreerden sommigen in de negentiende- en twintigste eeuw binnen Walcheren om de dorstige te laven.
Het was vooral Middelburg waar de Minderhouds domicilie kozen; zeker de kinderen van Johannis Minderhoud van de Noordster in de Westkappelse Noordstraat. WIllem zat in ’t Sincken Tooghje in de Beddewijkstraat, terwijl broer Noach een tapperij in de Schuitvlotstraat had en vervolgens een café in de Gravenstraat. Zus Johanna dreef met echtgenoot Pieter Joosse het Bredasche Veerhuis aan de Turfkaai en neef Kobus Minderhoud had een café in de Segeerstraat. Misschien zijn het dus niet alleen de verhalen van Maarten van Alphen die mijn band met Wasschappel verklaart, maar is het ook te wijten aan de neerslag van het Westkappels DNA dat door de ondernemende Minderhouds Middelburgs aandeed.
De belangrijkste bindende factor in het dorp is zonder twijfel het Polderhuis Westkapelle waar geschiedenis op voorbeeldige wijze in woord en beeld wordt getoond. Het is proportioneel gezien het museum met de meeste vaste klanten ter wereld, want als je van Wasschappel komt is het Polderhuis ook jouw huis. Naar aanleiding van het tienjarig bestaan organiseert het Polderhuis in mei acht zogenaamde Walking Dinners waarbij een gids wandelenderwijs de geschiedenis van de middenstand vertelt. Bij elke deelnemende gelegenheid wordt aangelegd voor een hapje en een drankje. Mijn wandelschoenen staan altijd gepoetst voor de pak dus niets weerhoudt me van deelname, misschien kom ik Maarten nog wel tegen. Ik zal er, gezien mijn nostalgische kapsel, ook nu voor zorgen dat de pleiterik voor het uitjagen is gemaakt.