In 1810 opent Franz Gulitz herberg de Witte Leeuw aan de Varkensmarkt 1 in Middelburg. Hij vertrekt na 18 jaar. Gulitz opent op 1 mei 1828 herberg den Ouden Witten Leeuw in de Gravenstraat. Nu is de ene leeuw de andere niet, maar men moet zeker geen oude leeuwen uit de sloot halen. Willem Karels is in 1869 de herbergier van dienst, maar Karels blijft wat korter hangen. Hij vertrekt in 1877 naar het Bredasche Veerhuis aan de Turfkaai. Judocus Laurentius Smits volgt Karels op. Hij staat geregistreerd als tapper en koopman in galanterieën en kinderspeelgoed. De branchevervaging helpt hem van de regen in de drup, want hij gaat in 1878 failliet. Hij blijft wel in de herberg die hij in 1880 overdoet aan Pieter Abraham van de Peijl. Pieter bekent twee jaar later schoorvoetend dat hij een dochter heeft bij Johanna Stofregen. Johanna baatte in die tijd het bordeel de Graaf van Mansveld in de Zusterstraat uit.
Misschien was die dochter wel een bedrijfsongelukje. Johannes Gabriëlse heropent de Witte Leeuw op 5 mei 1887, maar vertrekt een jaar later naar café de Koophandel aan de Markt, nu Seventy Seven. Na Gabriëlse volgen achtereenvolgens Leendert Munter, Jacobus van Waardenburg en Johanna Goetgeluk. Johanna had weinig geluk, want ze kwam in 1898 om het leven bij een tramongeluk in Middelburg. Marinus Steinmetz wordt in 1898 de nieuwe eigenaar, maar hij verandert de naam van de zaak stante pede in de Stad Goes. Steinmetz gaat in 1902 failliet en sluit de zaak. Drie jaar later is Frans Cosijn – hij passeerde al eerder de revue – de nieuwe eigenaar. Op de foto bij deze Kroegpraat hangt onder het linkse raam op de eerste verdieping een vogelkooitje. Men zou dus zeker kunnen zeggen dat de Stad Goes niet voor de poes was. Frans Cosijn was ook niet voor de poes. Frans was getrouwd met Mina Doeland en ze waren, zoals dat heet, goed op elkaar ingespeeld. Frans logeerde weleens op staatskosten aan de Kousteensedijk en dan stond Mina er alleen voor. Doch ze wisten van het tafellaken en het servet, van de hoed en de rand. Frans en Mina hebben samen in nogal wat zaken gezeten. Ze zaten eerst in de Reizende Koopman aan de Hoogstraat en verruilden in 1908 de Stad Goes voor het Melkboerinnetje in de Vlissingsestraat 6.
Frans en Mina hebben door de jaren heen ongetwijfeld veel zwarte sneeuw gezien, maar aan alles komt een eind. In 1923 nemen ze de Zwarte Ster over in de Vlissingsestraat 45. De naam refereert aan de zwarte ster in het beeldmerk van Heineken, dus dat zal er wel ruimschoots uit tap of fles gegutst zijn. Ome Henk Cosijn was vijf jaar mijn collega op het sportcomplex Nadorst-Nassaulaan. Hij kon prachtige verhalen vertellen over ome Frans en tante Mina. Helaas is ome Henk al jaren uit de tijd. Frans Cosijn overleed in 1944 op 82-jarige leeftijd – Mina Doeland in 1956 op 87-jarige leeftijd. Drinken is voor sommigen een gezonde zaak, vermits met mate(n) wordt genoten natuurlijk.